Aan de slag met INSPIRE

Aan de slag met INSPIRE

Geonovum Handreiking
Werkversie

Deze versie:
https://geonovum.github.io/inspire-handreiking/
Laatst gepubliceerde versie:
https://docs.geostandaarden.nl/eu/INSPIRE-handreiking/
Laatste werkversie:
https://geonovum.github.io/inspire-handreiking/
Redacteur:
Geonovum INSPIRE team, Geonovum
Doe mee:
GitHub Geonovum/inspire-handreiking
Dien een melding in
Revisiehistorie
Pull requests
Rechtenbeleid:

Samenvatting

Welkom bij de handreiking "Aan de slag met INSPIRE". Deze handreiking is bedoeld voor de INSPIRE-dataproviders en geeft informatie om te voldoen aan de (technische) INSPIRE-verplichtingen.

De opbouw van de INSPIRE-handreiking is gebaseerd op de verschillende processtappen die dataproviders doorlopen en enkele meer algemene hoofdstukken.

De INSPIRE-handreiking is als volgt opgebouwd:

  1. Introductie
  2. Nederlandse INSPIRE data
  3. Dataharmonisatie
  4. Metadata
  5. Services
  6. Validatie
  7. Checklist
  8. Monitoring en rapportage
  9. Gebruik INSPIRE data
  10. Extra informatie

Via de inhoudsopgave aan de linkerzijde kun je gemakkelijk navigeren tussen de verschillende hoofdstukken.

Status van dit document

Deze paragraaf beschrijft de status van dit document ten tijde van publicatie. Het is mogelijk dat er actuelere versies van dit document bestaan. Een lijst van Geonovum publicaties en de laatste gepubliceerde versie van dit document zijn te vinden op https://www.geonovum.nl/geo-standaarden/alle-standaarden.

Dit is een werkversie die op elk moment kan worden gewijzigd, verwijderd of vervangen door andere documenten. Het is geen door de werkgroep goedgekeurde consultatieversie.

1. Introductie

In het kader van INSPIRE realiseren de Europese lidstaten een digitaal netwerk voor het uitwisselen van gegevens over de leefomgeving. Geonovum ondersteunt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Nederlandse dataproviders bij de invoering van INSPIRE in Nederland.

De handreiking "Aan de slag met INSPIRE" is een handreiking met informatie om te voldoen aan de (technische) INSPIRE-verplichtingen. Deze INSPIRE-handreiking is bedoeld voor de INSPIRE-dataproviders, die datasets voor INSPIRE ontsluiten. Voor meer algemene informatie over INSPIRE verwijzen we graag naar het INSPIRE dossier op de Geonovum website.

De opbouw van de INSPIRE-handreiking is gebaseerd op de verschillende processtappen die de dataproviders doorlopen. Per (deel)processtap is aangegeven:

En waar mogelijk zijn voorbeelden uitgewerkt.

1.1 Doelgroep

Deze INSPIRE-handreiking bedient meerdere doelgroepen, maar richt zich in eerste instantie op partijen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van INSPIRE. Daarnaast is de informatie ook relevant voor andere partijen die aan slag gaan met INSPIRE. Het belangrijkste doel van deze handreiking is om het werkproces inzichtelijk te maken en kennis hierover op een overzichtelijke manier ter beschikking te stellen.

1.1.1 Uitvoerders

Onder partijen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering verstaan wij die personen en organisaties die praktisch en technisch met INSPIRE aan de slag gaan. Dat gaat hier concreet om de Nederlandse dataproviders. Zij zullen de processtappen uitvoeren die nodig zijn om te voldoen aan de INSPIRE-richtlijn. Ook zijn zij verantwoordelijk voor het publiceren van de metadata, het ontsluiten van de data via services en het harmoniseren van de data. Dit kan door verschillende personen binnen een organisatie uitgevoerd worden, zoals data-beheerders, applicatie-specialisten, dba’ers van ruimtelijke databases en ICT'ers.

1.1.2 Beleidsmakers

De handreiking is daarmee momenteel meer technisch dan organisatorisch ingestoken. Ook beleidmakers en managers krijgen met INSPIRE te maken. Zij zullen ook praktisch met INSPIRE aan de slag gaan, maar op een andere manier dan de technische beheerders, GIS-operators en ICT'ers. Toch kan het verhelderend zijn de handreiking te lezen om een idee te krijgen van het type werk, dat voor INSPIRE moet worden uitgevoerd.

1.2 Processtappen

Het INSPIRE-implementatieproces is, na het aanmerken van de dataprovider en het vervolgens inrichten van de eigen organisatie, opgedeeld in vier technische stappen. Deze pagina licht deze stappen kort toe. Uitgebreidere informatie over de afzonderlijke stappen staat beschreven in de afzonderlijke hoofdstukken.

Bij het publiceren van een INSPIRE Implementing Rule (IR) en begeleidende documentatie wordt geen rekening gehouden met processtappen die een technisch data-beheerder of GIS-operator moet ondernemen om de data conform INSPIRE te ontsluiten. Deze handreiking helpt de dataproviders om het werkproces inzichtelijk te maken. Dit werkproces bestaat, naast het aanmerken en inrichten van de organisatie uit de onderstaande vier stappen:

De informatie op deze handreiking volgt deze structuur (zie ook onderstaande figuur). De groene pijlen in de figuur tonen de opeenvolgende processtappen die doorlopen moeten worden om aan de INSPIRE richtlijn te voldoen.

Processtappen.png

Per processtap wordt de bijbehorende documentatie weergegeven:

De Europese documenten zijn te vinden via de Europese INSPIRE website. In de paragraaf bronnen in deze handreiking worden deze documenten nader toegelicht. De Nederlandse standaarden zijn te vinden via de Geo-standaarden op de Geonovum website.

Al deze processtappen (Nationaal Georegister, metadata, services, data) hebben ook een onderlinge relatie die in volgende afbeelding is getoond.

Relatie processtappen

1.3 Deadlines

Alle INSPIRE deadlines om datasets beschikbaar te maken zijn reeds verstreken. De oorspronkelijke INSPIRE roadmap met alle verschillende deadlines is hier te vinden.

Alleen de deadline rondom het actualiseren van de gegevens is nog steeds van kracht. Deze actualisatie deadline is in de paragraaf hieronder beschreven.

1.3.1 Deadline actualisatie van de INSPIRE gegevens

In de VERORDENING (EU) Nr. 1089/2010 VAN DE COMMISSIE van 23 november 2010 ter uitvoering van Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van verzamelingen ruimtelijke gegevens en van diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens] staat de deadline met betrekking tot de actualisatie van de INSPIRE gegevens beschreven.

In artikel 8, lid 2 staat:

Uiterlijk 6 maanden nadat de wijziging in de brongegevensverzameling was aangebracht, moeten alle updates worden uitgevoerd, tenzij in bijlage II een andere periode is vastgelegd voor een specifiek ruimtelijke gegevensthema.

Dat betekent dat binnen 6 maanden nadat de brondata aangepast is:

  1. de metadata van de dataset conform INSPIRE specificaties moet worden aangeboden
  2. de view en downloadservices conform INSPIRE specificaties moeten worden aangeboden
  3. de link naar de metadata in het aanmerkingsregister ingevuld moet worden

1.4 Bronnen

1.4.1 Europese INSPIRE website

De Europese INSPIRE website is een belangrijke bron voor informatie. Hier is onder andere de volgende informatie te vinden:

De online tool Find Your Scope ondersteunt de dataproviders bij het bepalen van de INSPIRE thema's en ruimtelijke objecttypes die relevant zijn voor de dataset(s) die de dataproviders beheren. Er zijn drie manieren om de INSPIRE thema's en/of objecttypes te bepalen namelijk via een catalogus van alle INSPIRE objecttypes, via een interactieve werkflow of via direct zoeken.

1.4.2 Europese INSPIRE geoportal

In het Europese INSPIRE geoportal kan je Europese milieu gegevens vinden die onder de INSPIRE-richtlijn vallen. Dit portaal biedt verschillende zoekingangen. Zo is er een ingang op thema en een op datasets die relevant zijn voor milieurapportage. Het Europese geoportal harvest de metadata van 36 officieel geregistreerde nationale data catalogi van Europese lidstaten en EFTA landen. Het INSPIRE Geoportal team wordt ontwikkeld door het Joint Research Centre (JRC).

1.4.2.1 Harvesting

Elke eerste maandag van de maand wordt het NGR geharvest naar het Europese INSPIRE geoportal. In het INSPIRE geoportal wordt op de pagina Harvesting Status getoond wanneer de laatste harvesting van alle lidstaten heeft plaats gevonden.

Het INSPIRE aanmerkingregister toont onder Kwaliteitscontrole de harvesting resultaten uit het Europese INSPIRE geoportal, die tijdens het harvesten automatisch wordt gegenereerd. Het overzicht laat zien waar nog problemen zijn met het downloadbaar of viewbaar beschikbaar maken van de dataset in het Europese INSPIRE geoportal.

1.4.3 INSPIRE registry

De INSPIRE registry omvat een aantal elementen waarvoor een duidelijke beschrijving nodig is en de mogelijkheid om ernaar te verwijzen door middel van unieke identificatoren. Voorbeelden van dergelijke elementen zijn de INSPIRE themas, codelijsten, applicatie schemas of zoek diensten. Registers bieden een manier aan om identificatoren toe te wijzen aan deze elementen en aan hun labels, definities en beschrijvingen (in verschillende talen).

De INSPIRE registry biedt een centraal toegangspunt voor een aantal centraal beheerde INSPIRE registers. De inhoud van deze registers is gebaseerd op de INSPIRE richtlijn, de implementing rules en de technische guidelines. Zo omvat de Registry onder meer de volgende elementen:

  • De Feature Concept Dictionary (FCD) bevat termen en definities die nodig zijn voor het specificeren van de thematische ruimtelijke objecttypes en het is vooral de belangrijkste rol om de harmonisatie-inspanningen te ondersteunen en om conflicten tussen de specificaties van de ruimtelijke objecttypes in de verschillende thema's te identificeren.
  • Het Codelijst register bevat de codelijsten en hun waarden.
  • Het Metadata code list register bevat de metadata codelijsten en hun waarden.
  • De Glossary bevat generieke termen en definities van veelgebruikte INSPIRE terminologie.

1.4.4 Nationaal Georegister

De Nederlandse "tegenhanger" van het INSPIRE Geoportal op Europees niveau is het Nationaal Georegister (NGR). Het NGR doet dienst als de INSPIRE zoekdienst (Discovery Service), die de Nederlandse metadata over de INSPIRE datasets en services naar het Europese INSPIRE Geoportal ontsluit. Het NGR wordt maandelijks geharvest naar het Europese INSPIRE geoportal, zie hier voor meer informatie.

Het NGR biedt voor Nederlandse dataproviders een metadata editor en validator functionaliteit aan.

1.5 Over deze handreiking

1.5.1 INSPIRE is nog steeds in beweging

INSPIRE is nog steeds in beweging. Dat betekent dat nog niet alles over INSPIRE gezegd is. Als er aanpassingen zijn, dan wordt deze handreiking daarop aangepast.

Verwacht hier echter niet alles over INSPIRE. De insteek is om die informatie te verstrekken die nodig is om data volgens de INSPIRE-richtlijn beschikbaar te kunnen stellen. De meest complete bron van informatie is de richtlijn zelf (inclusief bijbehorende documentatie). Daarbij horen ook de Nederlandse profielen en standaarden.

Het detail van de handreiking slaat het software-niveau over; het is geen how to die uitlegt hoe je in specifieke software bepaalde functionaliteit oproept, of uitvoert. Wel reikt de handreiking principes of mechanismen aan.

1.5.2 Taal en Terminologie

INSPIRE-terminologie (Engels) wordt niet structureel vertaald naar het Nederlands. De belangrijkste reden hiervoor is dat niet van alle technische termen een eenduidige Nederlandse vertaling bestaat. Om verwarring te voorkomen hanteren we hier de Engelse termen. Engelse en INSPIRE-terminologie staan de eerste keer in italics. Veel juridische termen kennen wél een goede Nederlandse vertaling; die nemen we hier daarom over.

Om interpretatieverschillen te voorkomen worden de termen die in verband met INSPIRE gebruikt worden geformaliseerd en gestandaardiseerd. Een volledig overzicht van deze termen vind je in het INSPIRE Register. Hierin staat ook de Feature Concept Dictionary (FCD) met termen en definities van de thematische ruimtelijke objecttypes die van belang zijn bij de INSPIRE harmonisatie en de Glossary met hierin algemene terminologie. De laatste is van belang voor alle INSPIRE-documenten.

1.5.3 INSPIRE Helpdesk

We proberen via deze handreiking zoveel mogelijk informatie over INSPIRE te delen. Heb je toch nog een vraag over INSPIRE, stuur dan een e-mail naar inspire@geonovum.nl.

Daarnaast kun je op het Geoforum ervaringen delen en/of vragen stellen aan vakgenoten bij collega dataproviders, specialisten van PDOK en Geonovum. Door gebruik te maken van het GeoForum kunnen we issues èn oplossingen direct met elkaar delen.

Op de Geonovum-website is zoals al eerder aangegeven algemene informatie over INSPIRE te vinden en over de Nederlandse geo-standaarden.

Tot slot zijn op Github pagina 'INSPIRE Maintenance and Implementation' de Europese helpdesks en discussieplatforms rondom INSPIRE te vinden. Elk centaal INSPIRE-component (Geoportal, Registry en Reference Validator) heeft hier zijn eigen helpdesk. Ook is er een algemene helpdesk voor meer generieke INSPIRE-gerelateerde vragen of problemen.

2. Nederlandse INSPIRE data

2.1 Nederlandse lijn INSPIRE

De INSPIRE richtlijn biedt ruimte voor de lidstaten om met haar eigen wettelijk kader aan de richtlijn te gaan voldoen. In de Nederlandse implementatie wet is geregeld dat:

Nederland streeft naar een pragmatische invoering van INSPIRE. Uitgangspunten hierbij zijn:

2.2 Aanmerken

In Nederland is het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) verantwoordelijk voor de invoering van INSPIRE. Indien een (overheids-)partij beschikt over een dataset die past binnen een INSPIRE-thema of -feature type, is deze partij verplicht deze gegevens conform the INSPIRE-richtlijn te ontsluiten. Nederland stelt alleen de meest geëigende datasets als INSPIRE-data beschikbaar. Het voordeel van deze aanpak is, dat de kwaliteit van de INSPIRE datasets hoog is, terwijl de invoeringslasten, nationaal bezien, beperkt blijven.

Per INSPIRE thema is bepaald welke partijen (dataproviders) in Nederland de relevante geo-informatie leveren. Deze partijen zijn aangemerkt als INSPIRE dataprovider. De dataproviders zorgen ervoor dat gegevens conform de eisen van INSPIRE vindbaar, toegankelijk en beschikbaar worden gesteld.

De aanmerking van de INSPIRE datasets heeft per annex plaats gevonden. Hieronder vind je de links naar de verschillende aanmerkingsrapporten die toendertijd zijn opgesteld:

2.2.1 Aanmerkingsregister

Om inzicht te bieden in welke Nederlandse datasets voor INSPIRE zijn aangemerkt, heeft het Ministerie van BZK het INSPIRE aanmerkingsregister ontwikkeld. Het register is openbaar en online toegankelijk.

Het doel van het INSPIRE aanmerkingsregister is meervoudig:

  • In het aanmerkingsregister worden de aanmerkingen en wijzigingen op de aanmerkingen bijgehouden door het ministerie van BZK.
  • Via het aanmerkingsregister kan iedereen de voortgang van de INSPIRE implementatie volgen.
  • Vanuit het aanmerkingsregister is er ook een directe link naar de publicatie van de metadata van betreffende dataset in het Nationaal Georegister (NGR). De dataset is daar dan ook te raadplegen.

In het openbare gedeelte kan de bezoeker de aanmerkingen bekijken en selecties maken op bijvoorbeeld dataprovider, thema en prioriteit. Ook kan de bezoeker een dataset aanmelden als de bezoeker een datasets mist in het overzicht of denkt dat een bepaalde dataset wel in aanmerking komt voor INSPIRE.

Naast een openbare gedeelte heeft het aanmerkingregister ook een gesloten gedeelte voor de INSPIRE dataproviders. De gesloten omgeving voorziet in extra functionaliteit om het aanmerkings- en implementatieproces te ondersteunen. Binnen deze omgeving kunnen dataproviders per dataset:

  • de directe link naar de publicatie van de metadata van betreffende dataset in het NGR opnemen voor zowel de as-is als de geharmoniseerde dataset;
  • de implementatie status voor zowel de as-is als de geharmoniseede dataset beschrijven;
  • of een wijzigingsverzoek indienen.

Daarnaast kan de dataprovider alle eigen datasets exporteren naar een Excel-bestand.

Tot slot zijn in het Aanmerkingsregister een drietal kwaliteitscontroletools opgenomen:

  • Twee tools richten zich op de metadata in het Aanmerkingregister en het NGR: metadata in het Aanmerkingsregister die ontbreekt in het Nationaal Georegister of andersom. Deze twee controles worden dagelijks uitgevoerd.
  • De derde kwaliteitscontrole toont de harvestresultaten uit het Europese INSPIRE geoportal. Het overzicht laat zien waar nog problemen zijn met het downloadbaar of viewbaar beschikbaar maken van de dataset in het Europese INSPIRE geoportal.

2.2.2 Wijziging van de aanmerking

In sommige gevallen kan een aangemerkte organisatie niet langer optreden als dataprovider voor een of meer INSPIRE-thema’s, of onderdelen daarvan. Dit kan om verschillende redenen, bijvoorbeeld omdat:

  • de dataset oud en onvolledig is;
  • de dataset niet langer beheerd wordt door veranderend beleid of wettelijke verplichting;
  • een andere organisatie de dataset gaat beheren of beschikbaar stellen;
  • of omdat een actuelere versie van de dataset voorhanden is.

In de onderstaande figuur staat welke stappen doorlopen moeten worden om een aanmerking te wijzigen. Via het gesloten gedeelte van het INSPIRE aanmerkingsregister kan de dataprovider een wijzigingsverzoek indienen.

processtappenaanmerking

2.2.3 Aanmerken en versies van datasets

Zoals hierboven beschreven, kan om verschillende redenen een wijziging in de aanmerking plaats vinden omdat een actuelere versie van de dataset voorhanden is. De vraag is dan of de oudere versies van de dataset wel of niet beschikbaar moeten blijven voor INSPIRE.

De INSPIRE richtlijn zelf stelt geen eisen m.b.t. het beschikbaar houden van data als er een nieuwe versie van de dataset wordt gepubliceerd. Het belang van het beschikbaar houden is per dataset verschillend. De ene dataset komt in aanmerking voor monitoringsdoeleinden over verschillende jaren heen, waar dat bij andere datasets niet van toepassing is.

In het voorstel voor de uitvoeringsverordening voor High Value Data lijst, die op 24 mei door de Europese Commissie werd gepubliceerd, gaat wel in op versies van data. In het voorstel staan datasets die als 'high value' worden aangemerkt rond zes thema's: statistiek, geo-informatie, mobiliteit, handelsregisters, aardobservatie en milieu, en meteorologie. 24 van de 34 INSPIRE thema’s krijgen een open data verplichting. Voor de datasets die vallen onder het HVD-thema Aardobservatie en milieu staat het volgende aangegeven: zowel de meest actuele datasets als historische datasets net als meerdere generalisatie nivo’s worden beschikbaar gesteld.

De belangrijkste vraag voor het wel of niet beschikbaar houden van verschillende versies van data voor INSPIRE is of het beschikbaar moet blijven conform een andere wetgeving (zoals bijvoorbeeld de High Value Data) of dat de aangeboden versie van de dataset nog wordt gebruikt.

Als het antwoord hierop JA is. Dan is het logisch om de datasets ook te blijven aan te bieden voor INSPIRE. De datasets blijven aangemerkt.

Als het antwoord hierop NEE is, dan kunnen de datasets afgemerkt worden voor INSPIRE. Aanvullend advies is wel dat de dataproviders kunnen overwegen om de metadata van de dataset te blijven aanbieden en in de metadata aan te geven dat de dataset opvraagbaar is bij de dataprovider.

2.3 Inrichten organisatie

Het inrichten van de organisatie en het exacte werkproces zal per organisatie en per dataset verschillen. Aandachtspunt is dat INSPIRE niet een eenmalig is, maar juist een doorlopend proces. Wanneer de processtappen doorlopen zijn en de dataprovider ‘conform INSPIRE’ opereert, is het zaak dat de ‘processtappen in de lijn worden opgenomen en dat de activiteiten van alle processtappen bij het dagelijkse beheer worden opgenomen.

INSPIRE is namelijk geen project, maar onderdeel van het dagelijkse werkproces!

2.4 Soorten INSPIRE data: as-is, geharmoniseerd, prioritair

De aangemerkte INSPIRE datasets worden conform de INSPIRE uitvoeringsbepalingen ontsloten. Datasets en -services die onder één van de 34 INSPIRE-thema's vallen, moeten te vinden, raadplegen en downloaden zijn. De datasets komen vaak in twee varianten voor, namelijk:

Naast dit onderscheid geeft de Europese Commissie ook prioriteit aan bepaalde datasets, de zogenaamde prioritaire datasets. Deze prioritaire datasets komen ook zowel niet-harmoniseerd als geharmoniseerd voor.

Hieronder wordt allereerst ingegaan op het onderscheid as-is versus geharmoniseerd. Vervolgens komen de prioritaire datasets aan de orde.

2.4.1 As-is versus geharmoniseerde data

Aan de EU commissie is de onderstaande vraag m.b.t. as-is versus geharmoniseerd voorgelegd:

What is the position of INSPIRE regarding the status of the view and download services serving the INSPIRE data ‘as is’ at the moment the harmonized data shall to be served? Are the data providers in the member states allowed to ‘pull out the plug’ after the view and download service offer harmonized data. Or are the view and download services serving the INSPIRE data ‘as is’ considered as SDSs? Or both? The data providers can decide themselves how to deal with this? Keep the service up or pull out the plug. Are you able to give us the reference to the Directive with respect to this issue?

Het antwoord luidde als volgt:

There is no specific reference in the INSPIRE Directive mandating one or the other scenarios.

Even so, the Directive and the NS regulation requires Member States to establish and operate view and download services for the spatial data sets for which metadata have been created in accordance with the INSPIRE Directive, and the Directive and Interoperability regulation requires spatial data sets to be made available in conformity at a specific date.

In the spirit of the legislator, the view and download services specified in article 11 (b) and (c) have to be put in place for data in whatever format - “as it is”. The transformation Service (article 11 (d)) is then meant to help ‘achieving’ interoperability in the long run.

Article 11.3 is therefore important, as it makes clear that all Network Services must operate in conformity with the implementing rules provided for in Article 7(1).

Yet, again, as was pointed out on several occasions, the data “models”, specified in the annexes of the interoperability regulation, cannot be used to redefine the scope of the directive (e.g. narrowing the definition of spatial data) – and as such limiting access only to the data specified by the regulated data “models”.

However, Once the spatial data sets have been harmonised and if there are no relevant user requirements (Article 11, last paragraph) anymore for the download services acting on ‘non-interoperable’ data, then there is no reason to keep the “original” spatial data sets on-line. Also, If all data are harmonised/compliant, then of course, the non-interoperable versions shouldn’t be kept on-line.

Er doen zich nu een drietal scenario’s voor, waarbij de volgende assumptie geldt: de ‘as-is’ datasets zijn rijker gevuld dan de INSPIRE-datamodellen (meer feature types, meer attributen en associaties). Andersom, indien het INSPIRE-datamodel ‘rijker gevuld is’ dan de ‘as-is’ dataset, dan betekent dat dat de gevraagde data niet in de dataset aanwezig is en dus niet geleverd hoeft te worden.

  1. Het “ARM”-scenario van de “arme geharmoniseerde dataset”. In dit scenario volgt de dataprovider zeer strict de harmonisatie-eisen van INSPIRE. De rijkere ‘as-is’ dataset wordt niet (meer) aangeboden, want er zijn geen relevante gebruikerswensen en use cases.
  2. Het “RIJK en ARM”-scenario van de “arme geharmoniseerde dataset”. In dit scenario volgt de dataprovider de harmonisatie-eisen van INSPIRE en wordt de rijkere dataset tevens ‘as-is’ ook aangeboden conform de INSPIRE-eisen voor netwerkdiensten, omdat relevante gebruikerswensen en use cases dit vereisen. Kort gezegd komt het erop neer dat wanneer de as-is dataset meer attributen heeft dan de INSPIRE-dataset, de as-is dataset nog steeds wordt aangeboden als view- en downloadservice met het vinkje 'INSPIRE' aangevinkt in het NGR. Het is dan weliswaar geen INSPIRE-geharmoniseerde dataset maar biedt nog wel steeds meerwaarde voor de INSPIRE-community. Meer info is te vinden in het in december 2013 in de Klankbordgroep besproken stuk.
  3. In het “RIJK”-scenario is de ‘as-is’ data set volledig geharmoniseerd beschikbaar. Dit kan bereikt worden door een extensie te maken van het door INSPIRE voorgedragen geharmoniseerde model. De rijke gegevens worden dan toegevoegd aan het INSPIRE-model zodanig dat nog steeds wordt voldaan aan het INSPIRE-model. In dit geval zal de dataprovider slechts 1 geharmoniseerde, rijke dataset beschikbaar stellen, omdat relevante gebruikerswensen en use cases dit vereisen.

In onderstaande figuur zijn de 3 scenario’s bezien in het licht van de INSPIRE-richtlijn en de keuze mogelijkheden voor de dataproviders.

rijkarmplaatje

2.4.1.1 Extensies

Het gebruik van extensies wordt gezien als de meest efficiënte scenario voor harmonisatie, wanneer de 'as-is' dataset rijker is dan de dataspecifiactie van het INSPIRE thema. De INSPIRE-dataspecificaties zijn zo ontworpen dat ze eenvoudig uitbreidbaar. Dit uitbreiden van modellen en specificiaties wordt 'extending' genoemd en de uitbreidingen zijn 'extensions'.

In opdracht van (en in samenwerking met) Geonovum heeft het bedrijf WeTransform onderzoek verricht naar INSPIRE-extensies. De resultaten hiervan zijn op een website verzameld waarop veel informatie te vinden is over het uitbreiden van INSPIRE-dataspecificiaties.

Op deze site vindt je onder meer:

Ook door het uitbreiden van codelijsten kan een model rijker gemaakt worden.

2.4.2 Prioritaire datasets

2.4.2.1 Prioritaire datasets voor e-reporting

In 2017 heeft de Europese Commissie een fitness check afgerond over Environmental Monitoring en Reporting. Daarbij is de INSPIRE richtlijn aangewezen als instrument met een groot potentieel om het rapportageproces over milieurichtlijnen te stroomlijnen. Vanuit INSPIRE is vervolgens aan de lidstaten gevraagd om ervoor te zorgen dat voor e-reporting relevante datasets via INSPIRE beschikbaar komen. Samen met het European Environmental Agency (EEA) is per milieurichtlijn een lijst opgesteld van te leveren datasets, de zogenoemde “Priority list of datasets for e-Reporting”. Dit is een dynamische lijst.

Hoe zijn de prioritaire datasets te vinden?

Alle Nederlandse prioritaire datasets voor e-reporting zijn vermeld in het INSPIRE aanmerkingsregister. In het Europese Geoportal zijn de datasets te vinden via de Priority Data Sets Viewer. De dataproviders moeten hiervoor een extra trefwoord(en) opnemen in de metadata van de dataset van de prioritaire datasets. Via de viewer kun je per lidstaat, milieudomein of via de verschillende milieurichtlijnen de datasets vinden.

2.4.2.2 Uitbreiding prioritaire datasets

In het Europese INSPIRE werkprogramma 2021-2024 worden de INSPIRE prioritaire datasets verder uitgebreid.

Action 2.1 'Need-driven data prioritisation' is gedefinieerd met als doel de verdere implementatie (beschikbaarheid van gegevens en diensten, toegankelijkheid en interoperabiliteit) van de richtlijn te stimuleren door een reële vraag en tastbare use-cases. De methode voor het prioriteren van gegevens zou bestaan uit het selecteren van die datasets die voldoen aan de concrete behoeften van de stakeholders (lokale, regionale, nationale en Europese overheden) en waarvoor interoperabiliteit moet worden nagestreefd.

Er zijn momenteel verschillende lopende initiatieven en projecten die de mogelijkheid onderzoeken om de INSPIRE-infrastructuur rechtstreeks te gebruiken voor het creëren van pan-Europese datasets en toepassingen (bijv. Eurostat-projecten, Copernicus in-situ-activiteiten, IACS-gegevensuitwisseling). Bovendien moet bij het prioriteren van de datasets ook rekening worden gehouden met de nieuwe politieke agenda en opkomende wettelijke kaders, zoals de Europese dataspaces met de Green Deal dataspace en de High value datasets onder de Open Data Richtlijn.

De volgende prioriteiten zijn nu benoemd in Action 2.1:

  • IACS-datasets (van DG AGRI, zie paragraaf hieronder);
  • High value datasets van de Open Data Richtlijn (verwijst naar de Handreiking EU Informatie);
  • En de referentie datasets (betreft met name de INSPIRE thema's uit Annex I).

Meer informatie over Action 2.1 is te vinden op de Github Repository for INSPIRE MIWP Action 2.1 'Need-driven data prioritisation'.

2.4.2.3 IACS-datasets

Vanuit DG Agri is de voorlopige prioritaire datasetlijst voor de IACS-datasets beschikbaar. Deze staat beschreven in hoofdstuk 3 in de Technical Guidelines on IACS Spatial Data Sharing, Part 1. In deze technische guidelines staat ook beschreven hoe de dataproviders extra trefwoorden opnemen in de metadata van de dataset van deze prioritaire IACS-datasets. De IACS-datasets zijn ook vermeld in het INSPIRE aanmerkingsregister.

3. Dataharmonisatie

De dataharmonisatie INSPIRE beoogt het ontsluiten van de aangemerkte datasets conform de INSPIRE-dataspecificaties. Letterlijk betekent harmoniseren “op elkaar afstemmen”. Dataharmonisatie wordt in de context van INSPIRE gedefinieerd als het vertalen (mappen) van de data zoals ze opgeslagen zijn bij de dataprovider (‘as-is’) naar een INSPIRE-conforme structuur. Sommige partijen definiëren dataharmonisatie ruimer. In dat geval heeft dataharmonisatie ook een beleidskundige dimensie. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de provincies. Zij bieden de gegevens over het Natuurnetwerk Nederland niet twaalf keer afzonderlijk aan, maar slechts één keer landsdekkend. Voordat de data "gemapt" kon worden, bleek interne beleidskundige harmonisatie nodig.

Op deze handreiking gaat het over dataharmonisatie in technisch-inhoudelijke zin; het beleidskundige perspectief blijft buiten beschouwing.

3.1 Documentatie dataharmonisatie

In de onderstaande tabel staan de belangrijkste INSPIRE-documenten voor de dataharmonisatie:

Titel Versie Datum Opmerking
INSPIRE dataspecificaties 4.0 2017-04-01 Dataspecificaties voor alle themas in UML, GML, Feature Catalogue en Code list dictionaries voor voor Annex I, II en III
GML Application schemas 4.0 GML applicatie schema's voor alle themas. De wijzigingen aan de applicatie schema's worden beheerd op de Github repository INSPIRE XML schemas.
Codelijstregister Bevat de codelijsten en hun waarden
INSPIRE Generic Conceptual Model (GCM; D2.5) 3.4 2014-04-08 Basismodel met hierin de voor alle dataspecificaties relevante ‘basis typen’.

Daarnaast zijn de onderstaande documenten ook handig bij dataharmonisatie:

Titel Versie Datum Opmerking
INSPIRE datamodellen (UML) Hier staan alle datamodellen uit de INSPIRE dataspecificaties overzichtelijk bij elkaar. De modellen die hier genoemd worden in IR's zijn definitief (approved). Dit geldt niet voor de extended delen (die zijn geen onderdeel van de IR's, maar wel van dataspecificaties) (draft). De wijzigingen aan de UML modellen worden beheerd op de Github repository INSPIRE UML models.
INSPIRE Base model - Generic Network Model (GNM) 1.0rc3 2013-04-05 Algemeen basismodel voor netwerken zoals bijvoorbeeld vervoersnetwerken
Guidelines for the Encoding of Spatial Data (D2.7) 3.3 2014-04-08 Het document beschrijft de algemene encoding richtlijnen voor INSPIRE
Guidelines for the use of Observations & Measurements and Sensor Web Enablement-related standards in INSPIRE 3.0 2016-12-16 Richtlijnen voor het gebruik van "Observations & Measurements and Sensor Web Enablement-related standards in INSPIRE"
Definition of Annex Themes and Scope In het INSPIRE thema register staan per INSPIRE thema de definitie (in Nederlands) en een uitgebreidere beschrijving
Good Practice Library Hier worden good practises beschreven m.b.t. de implementatie van INSPIRE, m.b.t. tools en technieken die nuttig zijn voor de implementatie van INSPIRE of m.b.t. technologieën die voortbouwen op INSPIRE

3.2 Generic Conceptual Model

Om data consistent te kunnen uitwisselen beschrijft INSPIRE in de INSPIRE dataspecificaties voor elk thema een datamodel van de gegevens die uitgewisseld moeten worden. Daarnaast beschrijft het ook een bestandsformaat waarin de gegevens moeten worden uitgewisseld. Algemene specificaties (die voor alle thema's hetzelfde zijn) worden beschreven in het Generic Conceptual Model (GCM). Een INSPIRE dataspecificatie moet dus altijd gelezen worden in de context van dit generieke conceptuele model.

3.3 INSPIRE dataspecificaties

Voor alle 34 INSPIRE-thema's is door de EU een INSPIRE dataspecificatie vastgelegd die beschrijft welke gegevens en op welke manier deze gegevens moeten worden geleverd. Zoals in de tabel met belangrijke documenten is aangegeven, zijn de INSPIRE dataspecificaties hier te vinden.

De INSPIRE dataspecificaties zijn per annex gegroepeerd:

INSPIRE thema's per annex
Annex I
Coordinate Reference Systems Geographical Grid Systems
Geographical Names Administrative Units
Addresses Cadastral Parcels
Transport Networks Hydrography
Protected Sites
Annex II
Elevation Land Cover
Orthoimagery Geology
Annex III
Statistical Units Buildings
Soil Land Use
Human Health and Safety Utility and Government Services
Environmental Monitoring Facilities Production and Industrial Facilities
Agricultural and Aquaculture Facilities Population Distribution
Area Management/Restriction/Regulation Zones and Reporting Units Natural Risk Zones
Atmospheric Conditions Meteorological Geographical Features
Oceanographic geographical features Sea Regions
Bio-geographical Regions Habitats and Biotopes
Species Distribution Energy Resources
Mineral Resources

In de figuur hieronder staan alle 34 thema's in het INSPIRE landschap beschreven.

INSPIRElandschap

Wanneer je niet zeker bent onder welk INSPIRE-thema een bepaalde dataset valt, is de tool Find your scope erg nuttig. Naast de mogelijkheid om het juiste INSPIRE-thema te vinden, biedt deze tool ook een overzicht van alle objecten die binnen INSPIRE zijn gedefinieerd.

3.4 Principes dataharmonisatie

Een van de voorwaarden voor het kunnen uitwisselen van ruimtelijke data is dat alle datasets bepaalde kenmerken delen. Zo moeten de opbouw van ruimtelijke objecten, definities van objecten en verplichte attributen over alle lidstaten uniform zijn om via services uitgewisseld te kunnen worden en onderling vergeleken te kunnen worden. Dit wordt ‘interoperabiliteit’ genoemd en de handelingen die ondernomen worden om interoperabiliteit te bereiken ‘dataharmonisatie’. INSPIRE zorgt voor een hoge mate van interoperabiliteit door per thema een standaard dataspecificatie te beschrijven die door alle lidstaten geïmplementeerd moet worden. Dit betekent dat een dataprovider zijn gegevens moet vertalen naar de INSPIRE dataspecificatie. Het harmoniseren is grotendeels afhankelijk van de structuur van de brondata, zoals deze door de dataprovider beheerd wordt. Wordt deze file-based beheerd, of in een ruimtelijke database? Hoe ziet de structuur van de data eruit? Deze vragen kunnen alleen door de dataprovider zelf beantwoord worden.

3.5 Fasen

Het harmoniseren naar INSPIRE dataspecificaties, kent grofweg twee fasen:

  1. Semantisch harmoniseren: hoe vallen de begrippen en concepten in het informatiemodel van de dataprovider te vertalen naar de klasses en definities zoals beschreven in de INSPIRE dataspecificatie.
  2. Technisch harmoniseren: het converteren van het bestaande dataformaat naar het uitwisselformaat GML.

Dit is vooral een schematische indeling. In het werkproces zullen (1) en (2) bij veel dataproviders in één slag plaatsvinden. Onder het harmoniseren vallen ook aspecten als het zorg dragen voor valide geometrieën en cross-boundary harmonisation. Meer informatie over deze aspecten staat beschreven bij het onderdeel geometrie.

3.5.1 Semantisch harmoniseren

Het semantisch harmoniseren is vooral een kwestie van het vertalen van definities van de dataprovider naar de definities van INSPIRE. Dit is typisch werk voor een domeinexpert van de dataprovider die de definities in de betreffende dataspecificaties interpreteert en bedenkt hoe de eigen gegevens in dit model in te passen zijn. In veel gevallen zal het lastig zijn voor een domeinexpert om de technische INSPIRE-documentatie te doorgronden.

3.5.2 Technisch harmoniseren

Voor het technisch harmoniseren zijn er verschillende mogelijkheden:

  1. Harmonisatie op niveau van ruimtelijke databases.
  2. Ruimtelijke ETL-processen (Spatial ETL) met behulp van specifieke ETL-software (die met ruimtelijke data overweg kan).
  3. ‘On the fly’ harmoniseren en converteren.

Ruimtelijke database

Eén manier om data te harmoniseren is om op database-niveau scripts te ontwikkelen, die de datastructuur van de voor INSPIRE aangemerkte data, converteren naar de vorm en inhoud die conform het INSPIRE-applicatieschema is. Dit kan met behulp van SQL en de procedurele taal die de database hanteert. De procedurele taal is afhankelijk van de database; elke fabrikant kent zijn eigen variant. Hiervoor is specialistische kennis van een database-specialist nodig, die (a) met ruimtelijke databases overweg kan, en (b) Data Definition Language (DDL)-scripts kan ontwikkelen.

Ruimtelijke ETL-processen

Ruimtelijke ETL-processen met behulp van specifieke ETL-software wordt ook vaak Spatial ETL of spatial data exchange genoemd. ETL staat voor Extract, Transform en Load. Hiermee worden technieken bedoeld, die ruimtelijke data kunnen converteren.

  • Extract: inlezen van het bronformaat;
  • Transform: het aanpassen van de datastructuur;
  • Load: het wegschrijven (en wellicht naar een ander formaat).

Bij het harmoniseren van de data in het kader van INSPIRE is het vooral de ‘T’ (van Transform) die van belang is. In dit proces vinden wijzigingen plaats in de data-structuur zoals het wijzigen van attribuutnamen, weghalen van attributen, wijzigen van datatypen, gebruik van domeinwaarden (codelijsten) of geometrie-validaties.

etlplaatje

Er zijn verschillende bedrijven die ETL software bouwen die specifiek gericht is op de INSPIRE dataproviders. Een aantal populaire ETL software tools zijn:

On the fly harmoniseren en converteren

Bovenstaande principes zijn gericht op het klaarzetten van data alvorens ze te ontsluiten (ook wel pre-defined). Dat hoeft niet in alle gevallen. Het is ook mogelijk om data on the fly te harmoniseren en converteren. Voor grote datasets is dit echter geen bruikbare toepassing, omdat de performance van de service niet geheel zal voldoen. Waar deze grens ligt en bij welke dataset-grootte het breekpunt tussen ‘on the fly’ en ‘pre-defined’ ligt, is alleen op basis van testresultaten vast te stellen. Houd bij het maken van deze keuze ook rekening met de gestelde eisen aan de kwaliteit van de performance, de zogenaamde quality of service.

Welke optie toepassen?

Dit hangt van een aantal organisatie-gebonden factoren af:

  • Aanwezige kennis
  • Aanwezige software
  • Beschikbare tijd

De belangrijkste factor is de kennis die binnen een organisatie aanwezig is. Zijn er binnen de organisatie database-specialisten aanwezig, die verstand hebben van ruimtelijke databases? Of zijn er GIS-expers die al vaker met ETL software tools hebben gewerkt? Dit kan ook betekenen dat er wellicht gekozen moet worden voor uitbesteding. De ‘spin-off’ van het zelf opdoen van kennis is een zijdelingse overweging die bij de keuze van harmonisatie-principe van belang kan zijn. Voor INSPIRE-gerichte harmonisaties is veel kennis nodig. Deze kennis kan voor andere GEO-ICT projecten ook van praktisch belang zijn, bijvoorbeeld omdat het de kennis van een tool verhoogt. Dit kan een overweging zijn om een kennis-domein te versterken en hierin te investeren.

3.6 Encodings (bestandsformaten)

Encodings of te wel bestandsformaten zijn beschreven in de INSPIRE dataspecificatie en wel in paragraaf 9.3. De default encoding voor INSPIRE is GML. Ook andere encodings, zoals bijvoorbeeld GeoJSON of Geopackage, zijn onder voorwaarden mogelijk.

3.6.1 GML

GML is de default encoding voor INSPIRE, zoals beschreven staat in paragraaf 9.3.1 van de INSPIRE dataspecificatie. Daarvoor zijn de encoding rules in de dataspecificaties van de UML modellen naar GML Application schemas beschikbaar.

Merk op: GML is voor Nederland als uitwisselingsformaat verplicht voorgeschreven, zie de zogenaamde Pas-toe-of-Leg-Uit-lijst van geo-standaarden. Bij een implementatie via WFS wordt standaard GML geboden.

3.6.2 Andere encodings

Andere encodings zoals beschreven in paragraaf 9.3.2 van de INSPIRE dataspecificatie zijn ook toegestaan, maar dat moet wel volgens specifieke INSPIRE vereisten;

‒ Iedere encoding rule moet in overeenstemming met ISO19118 zijn. ‒ Encoding rules moeten ter beschikking gesteld worden samen met de datasets.

Daaruit kan afgeleid worden dat het formaat in principe vrij is zolang de encoding rule (hoe kom ik van uit een INSPIRE UML naar de juiste informatie in een aangeleverde dataset) aan een aantal eisen moeten voldoen, en ter beschikking gesteld moeten worden.

Om te bepalen of geharmoniseerde data voldoet aan de INSPIRE-richtlijn ( en daarmee interoperable zijn ) wordt onder meer een validatie uitgevoerd. Deze validatie wordt uitgevoerd op basis van GML. Overige formaten kunnen niet worden gevalideerd. Als een ander formaat automatisch wordt gegenereerd uit een valide GML kan toch de interoperabiliteit worden gewaarborgd.

In 2017 heeft een Europese INSPIRE subwerkgroep 2017.2 het gebruik van andere alternatieve encodings onderzocht. In de werkgroep is een template voor alternatieve encodings opgesteld en een encoding voor GeoJSON. GeoJSON kan dienen als alternatieve of aanvullende encoding voor eenvoudige datasets voor het INSPIRE thema Adressen en voor het INSPIRE thema Milieubewakingsfaciliteiten. De template en GeoJSON encoding zijn beschikbaar via github.

3.6.2.1 Geopackage

Geopackage (gpkg) wordt veel genoemd als goede optie om data aan te bieden in een Atom feed voor een INSPIRE Downloadservice. Er is ook een github repository waarin goede praktijkvoorbeelden worden verzameld voor het publiceren in geopackage als bestandsformaat in een download service voor INSPIRE. Als er genoeg goede praktijkvoorbeelden zijn, zal waarschijnlijk Geopackage als good practise voorgedragen worden.

Ook in Nederland is onderzoek naar gedaan voor de Basisregistratie Ondergrond (BRO) van TNO met een rapport als eindresultaat. Daarnaast is het bij het Forum Standaardisatie opgenomen in de pas toe en leguit lijst voor geo-standaarden.

3.7 Het InspireId

Volgens de richtlijnen van INSPIRE moet elk object (feature) voorzien worden van een unieke identificatie: het InspireId. Zo kunnen derden ondubbelzinnig aan het object refereren. Dataproviders dienen dus – buiten eventuele eigen Id’s (die in de eigen organisatie wordt gebruikt) – de ruimtelijke objecten van een unieke INSPIRE identificatie te voorzien.

De unieke INSPIRE identifier heet het InspireId. Belangrijk is, dat de identifier uniek en persistent moet zijn. Persistent betekent dat de identifier gedurende de levensduur van het object ongewijzigd moet blijven.

Een InspireId bestaat uit de volgende drie onderdelen:

3.7.1 Namespace

Een namespace heeft als belangrijkste doel dat het de ruimte definieert waarbinnen de localId uniek is. Om te voorkomen dat verschillende dataproviders dezelfde namespace gebruiken, en om consistentie te verkrijgen, is er in Nederland (en Europa) een zogenaamd Namespaceregister opgezet. De namespace wordt per dataset ingericht. De namespace is onderdeel van het InspireId en moet derhalve ook in de data voorkomen.

De Nederlandse namespaces worden geregistreerd in het Nederlandse INSPIRE Namespaceregister.

3.7.1.1 INSPIRE Namespaceregister

Het INSPIRE Namespaceregister is hier te vinden.

Let op! Het betreft een http-adres (i.p.v. een https-adres). Soms kan het zo zijn dat de browser niet goed het http-adres verwerkt en het register daardoor niet opent. Het kan soms helpen om de browsegegevens te wissen.

Het INSPIRE Namespaceregister bevat het overzicht van reeds geregistreerde namespaces door Nederlandse INSPIRE dataproviders.

Voor het registreren van namespaces is een account nodig. Deze accounts zijn aan te vragen via de INSPIRE Helpdesk door een e-mail te sturen naar inspire@geonovum.nl. Na inloggen kun je voor je gegevensbron een nieuwe namespace registreren.

3.7.1.2 Richtlijnen voor namespaces

voor de INSPIRE namespaces gelden de volgende lexicografische spelregels (restricties):

  • Gebruik alleen de volgende karakters in de namespace code: {"a"-"z","0"-"9", "-"};
  • Gebruik alleen lowercase letters in de namespace code;
  • Gebruik geen diacrieten in de namespace code, dus geen umlaut bijvoorbeeld;
  • Begin namespace code met een letter;
  • Gebruik minimaal 3 karakters. Lange namespace codes zijn onwenselijk en het register hanteert een maximum van 32 karakters.

Deze regels zijn strikter dan de lexicografische regels in NEN3610, want daarin mogen bv wel hoofdletters gebruikt worden. Deze regels vallen echter wel binnen de lexicografische regels in NEN3610. Daarmee zou conform beide, data beschikbaar kunnen worden gesteld. De motivatie voor het hanteren van de striktere regels kan gevonden worden in de nationale URI-strategie. Daarin is aangegeven:

Avoid the use of strange symbols in a URI. It is best to limit oneself to lowercase letters, digits and, if necessary, hyphens as punctuation.

De namespace in het NL INSPIRE namespace register is een technische implementatie. Daarbij wordt er rekening mee gehouden dat een namespace onderdeel kan zijn van een URI. Daarvoor moet de identificatie zo gestructureerd zijn dat er een URL uit opgebouwd kan worden.

3.7.2 LocalId

De LocalId is de unieke identifier voor een object (binnen een namespace). De dataprovider is verantwoordelijk voor het uitdelen van deze unieke identifiers (de localId). In het Generic Conceptual Model staat in hoofdstuk 14 'Identifier management'een algemene uitleg beschreven over het gebruik van unieke identifiers. Per INSPIRE thema kunnen er nog specifieke uitbreidingen staan in de INSPIRE dataspecificatie van het betreffende thema.

3.7.2.1 Uniform Resource Identifiers (URI's)

Uniform Resource Identifiers (URI's) zijn de gestandaardiseerde manier om op het internet objecten (bv. pagina's met informatie, datasets of afbeeldingen) uniek te identificeren. Dit kan door middel van een Uniform Resource Name (URN) of met een Uniform Resource Locator (URL). Bij een Uniform Resource Name (URN) krijgt een object een unieke naam toebedeeld. Bij een Uniform Resource Locator (URL) krijgt een object een adres waarmee het op internet kan worden gevonden (de ons welbekende website-adressen).

Door URI's te gebruiken, kun je op een unieke manier naar een object verwijzen en ze daardoor uniek onderscheiden. Het advies met de huidige stand van zaken is om stabiele versleutelde HTTPS URI’s te gebruiken voor geo-objecten en datasets. Binnen INSPIRE en NEN3610 (Basismodel Geo-informatie) is afgesproken om elk object op basis van de bestaande interne identifier een URI te geven, waarmee binnen de INSPIRE en NEN3610 context het object uniek te identificeren én op te vragen is. Lees voor meer informatie hierover de nationale URI-strategie.

3.7.3 VersionId

Een InspireId kan ook een (optioneel) versionId hebben. Dit versienummer kan gebruikt worden als er van hetzelfde object op verschillende tijdstippen verschillende versies in omloop zijn die van elkaar onderscheiden moeten worden.

3.8 Codelijsten

INSPIRE-data wordt mede aan de hand van codelijsten en opsommingen (enumerations) geharmoniseerd. Beide worden gebruik om een lijstje toegestane waarden voor een attribuut te bepalen. In het geval van een enumeration zijn de toegestane waarden bekend vanaf het moment dat het model gemaakt is; de waarden maken deel uit van het model. Meestal gaat het om kleine lijstjes waar geen discussie over mogelijk is. Bij codelijsten zijn de toegestane waarden nog niet (allemaal) bekend op het moment dat het model gemaakt wordt; de toegestane waarden worden op een andere manier bepaald. Er zijn een verschillende regimes waarmee de waarden van een codelijst beheerd kunnen worden. Een uitgebreide beschrijving hiervan staat in paragraaf 9.5.2.2 The code list classifiers van het Generic Conceptual Model. Codelijsten voor de INSPIRE thema's staan in het Europese of Nederlandse codelijstregister en in Annex C van de betreffende INSPIRE dataspecificatie. Voor sommige thema's is het verplicht om gebruik te maken van deze codelijsten.

3.8.1 Uitbreidbaarheid van codelijsten

Iedere INSPIRE-codelijst valt onder een van de volgende uitbreidingsregimes:

  • none: deze codelijsten zijn niet uitbreidbaar. Alleen waarden zoals beschreven in de Implementing Rule (IR) kunnen worden gebruikt.
  • narrower: bij deze codelijsten mogen de dataproviders zelf nieuwe waarden toevoegen, zolang de nieuwe waarden maar meer specifiek zijn dan de waarden die in de IR worden gegeven.
  • open: een dataprovider mag waarden uit de centrale codelist gebruiken, maar mag zelf ook eigen waarden bedenken.
  • any: in dit geval zijn geen waarden bekend in de centrale codelijst en moet de data provider zijn eigen codelijst publiceren.

3.8.2 Codelijstregister

In het Europese INSPIRE codelijstregister worden de waarden van de door de EU beheerde codelijsten gepubliceerd. Bij een codelijst is altijd een verwijzing opgenomen naar dit Europese INSPIRE codelijstregister.

Wanneer een dataprovider zijn eigen uitbreiding op een codelist definieert, moeten deze in een lokaal codelijstregister beheerd worden. Hiervoor kan het INSPIRE codelijstregister voor Nederland worden gebruikt. Voor het registreren van codelijsten op het Nederlandse codelijstregister is een account nodig. Deze accounts zijn aan te vragen via de INSPIRE Helpdesk door een e-mail te sturen naar inspire@geonovum.nl. Na inloggen kun je voor je gegevensbron een nieuwe codelijst registreren en vullen. Een Engelstalige handleiding voor het gebruik van het codelijstregister is hier te vinden.

3.9 Portrayal

Portrayal betreft voornamelijk de grafische weergave van de data in een viewservice, maar kan ook in GIS-applicaties gebruikt worden. De portayal wordt beschreven in de INSPIRE dataspecificatie, meestal, in hoofdstuk 11 en is dus per INSPIRE thema verschillend. De portrayal conform de INSPIRE dataspecificatie kan dus pas ingesteld worden in een viewservice nadat er geharmoniseerd is. Deze portrayal-richtlijnen in de INSPIRE dataspecificaties zijn opgesteld om consistentie in de INSPIRE datasets te brengen en ze over de verschillende lidstaten ‘leesbaar’ te houden in de viewservice; het gaat niet om het maken van ‘mooie kaarten’ maar om het leesbaar houden van de data.

Portrayal beschreven in INSPIRE dataspecificatie bestaat uit de volgende onderdelen:

Indien de INSPIRE dataspecificatie geen default style aanbiedt, definieert het Generic Conceptual Model de style in de viewservice:

De standaarden voor de presentatie van data zijn:

3.10 Data capture

Met data capture rules worden INSPIRE-afspraken/regels omtrent de toepassingsschaal bedoeld. Voor sommige datasets is het nodig om resoluties te specificeren, met gevolgen voor het detailniveau van de digitale kaart. Een dataset van een schaal van 1:100.000 kent andere details dan dezelfde dataset met een schaal van 1:10.000. De data capturing rules worden per INSPIRE thema gedefinieerd. Sommige INSPIRE thema’s hebben geen specifieke regels, terwijl anderen zeer specifiek zijn.

Voor de specifieke afspraken wordt naar het hoofdstuk 'Data Capture' in de INSPIRE dataspecificatie van het betreffende thema verwezen (meestal hoofdstuk 10).

3.11 Geometrie

In de INSPIRE dataspecificaties en het Generic Conceptual Model wordt aangegeven welke geometrietypen zijn toegestaan. In de meeste INSPIRE dataspecificaties wordt verwezen naar de simple feature specificatie van OGC, waarin exact beschreven staat hoe een valide geometrie eruit moet zien. In een aantal INSPIRE dataspecificaties worden ook geometrieën beschreven, die buiten de simple features vallen (zoals 3D-objecten).

Geometrische objecten moeten voldoen aan de regels zoals deze door het OGC worden gesteld. De Europese INSPIRE validator kan helpen bij het detecteren van invalide geometrieën. Via deze Europese INSPIRE validator kan een dataset van een dataprovider getest worden op de ‘INSPIRE-conformiteit’. Deze validatie test niet alleen de geometrie, maar test ook op het applicatieschema (.xsd) van het betreffende INSPIRE thema.

Wanneer je alleen de geometrie wilt valideren, zijn er verschillende opties die conform de OGC-regels testen, zowel open-source tools (bijvoorbeeld JavaTopologySuite (JTS)) als closed-source tools.

Naast de geometrische benadering van 'valide objecten' zijn er ook specifieke regels voor bepaalde INSPIRE thema's zoals in de volgende twee subparagrafen staat beschreven.

3.11.1 Aansluitende netwerken

Binnen de INSPIRE thema's Hydrografie en Vervoersnetwerken zijn er aanvullende eisen gedefinieerd over het op elkaar aansluiten van deze netwerken (voorbeeld: wegen op waterwegen op spoor). Hiervoor is een mechanisme uitgewerkt waarin aangegeven moet worden welke knooppunten op elkaar horen aan te sluiten. Hiermee is het mogelijk de verschillende netwerken te koppelen zonder dat deze fysiek al op elkaar liggen. Dit moet op datasetniveau worden opgepakt.

De aanvullende eisen hiervoor staan in de subparagraaf 'Logical Consistency – Topological consistency' van de INSPIRE dataspecificaties:

  • voor het INSPIRE thema Hydrografie is dit in paragraaf 7.1.5 van de betreffende dataspecificatie;
  • voor het INSPIRE thema Vervoersnetwerken is dit in paragraaf 7.1.6 van de betreffende dataspecificatie.

3.11.2 Cross-boundary harmonisatie

Bij het gebruik van geodata over lands-, regio- en administratieve grenzen heen kunnen verschillende soorten fouten optreden, o.a. door:

  • Het hanteren van verschillende classificaties aan beide kanten van de grens;
  • Het gebruik van een verschillend Level of Detail (LoD) bij dezelfde thematiek;
  • Verschillende interpretatie van de grens;
  • Overlappende objecten en geometrische verschuivingen.

Onderstaande figuur geeft dit grafisch weer:

grensproblemen

Het verbeteren van grensoverstijgende onregelmatigheden kan alleen op basis van wederzijdse afstemming en goedkeuring plaatsvinden. Het is de verantwoordelijkheid van de aangemerkte organisaties om dit af te stemmen met de buurlanden.

INSPIRE geeft op verschillende plaatsen aan welke zogenaamde edge matching-technieken gebruikt kunnen worden om met deze situaties om te gaan:

  • Annex B 'Management of connections at international boundaries' van Methodology for the development of data specifications (D2.6) beschrijft verschillende situaties en welke oplossingen INSPIRE adviseert.
  • De dataspecificatie van Hydrografie beschrijft in paragraaf 10.2.7 de grensoverschrijdende dataharmonisatie situaties.
  • Ook bij het thema Vervoersnetwerken speelt het probleem van de edge-matching. Voor de grensoverschrijdende connectiviteit (verbindingen tussen netwerken over lands- en regiogrenzen heen) wordt hier gebruik van een mechanisme dat wordt geleverd door het INSPIRE Base model - Generic Network Model (GNM).
  • De INSPIRE dataspecificaties van de andere thema's kennen geen specifieke aandacht voor dit onderwerp. Dat wil overigens niet zeggen dat de problematiek van cross-boundary harmonisation daar niet zal voorkomen.

3.12 CRS

Geo-informatie is direct gekoppeld aan een locatie op aarde. De wijze waarop die koppeling wordt gelegd, wordt beschreven in het coördinaatreferentiesysteem (CRS) waarin coördinaten van een locatie worden vastgelegd. Het Nederlandse RD (Rijks Driehoeksstelsel), het Europese ETRS89 en het mondiale WGS84 gebruikt door GPS ontvangers zijn bekende voorbeelden van CRS-en. Er zijn 2 hoofdsoorten van coördinaatreferentiesystemen. De geografische en de geprojecteerde.

Bij een geografische CRS worden punten vastgelegd met een lengte- en breedtegraad op een bol of ellipsoïde met eventueel nog een hoogte. ETRS89 en WGS84 zijn hiervan voorbeelden. Bij een geprojecteerd CRS zijn punten van het oppervlak van een bol of ellipsoïde geprojecteerd op een plat vlak, waardoor ook afbeelding op een platte kaart mogelijk is. De geprojecteerde punten worden vastgelegd in X- en Y-coördinaten met eventueel een hoogte als Z-coördinaat. Het Nederlandse RD is een projectie vanuit dezelfde ellipsoide als waarop ETRS89 gedefinieerd is. Projecteren kan op verschillende manieren. Er bestaat geen perfecte projectie, want er wordt altijd op een bepaalde manier iets vervormd. De toepassing van de kaart bepaalt eigenlijk wat de beste manier is. De handleiding van QGIS geeft een goede uitleg over projecties.

De CRS-en die voor geharmoniseerde datasets ondersteund moeten worden vanuit EU-perspectief, kunnen verschillen per INSPIRE thema en staan vermeld in hoofdstuk 6 van de dataspecificatie behorende bij het thema. Het is voor Nederlandse datasets ook van belang om de handreiking gebruik coördinaatreferentiesystemen te volgen. Daarin staat een apart hoofdstuk over INSPIRE.

In het geval dat er transformate nodig is tussen RD and ETRS89, wordt sterk aanbevolen om de laatste versie van de RDNAPTRANS™ procedure te volgen. Dat is gecertificeerde software om de transformatie tussen deze twee CRS-en uit te voeren. In veel GIS-software is deze procedure geïmplementeerd.

CRS-en worden geïdentificeerd met zogenaamde EPSG-codes.

3.12.1 Hoogtereferentie systeem

In Nederland worden hoogtes vastgesteld t.o.v. NAP. Het EVRS is het Europese referentiesysteem voor de hoogte. NAP is strikt genomen geen geldig hoogtesysteem in INSPIRE. In die zin kan NAP dus niet gebruikt worden voor geharmoniseerde data in de context van INSPIRE. Hier staat tegenover dat het verschil tussen NAP en EVRS klein is (verschil van maximaal een paar centimeter). Voor veel datasets is dat verschil kleiner dan de nauwkeurigheid van de data zelf. In zo’n geval kan NAP gezien worden als de Nederlandse realisatie van EVRS. Met andere woorden: hoogtes opgegeven in NAP hoeven niet getransformeerd te worden, als de hoogte component van de data minder nauwkeurig is dan het verschil tussen NAP en EVRS. Voor AHN bijvoorbeeld geldt dit, want het AHN heeft een hoogtenauwkeurigheid van 5 centimeter. Dus de hoogte in NAP kan worden beschouwd als de hoogte in EVRS. Andersom geldt dat hoogtes in EVRS op land in Nederland als NAP hoogte kunnen worden geïnterpreteerd, als de nauwkeurigheid van de verticale component groter is dan het verschil tussen NAP en EVRS. Omdat het EVRS regelmatig wordt aangepast verschijnen er regelmatig nieuwe realisaties van EVRS met nieuwe EPSG-codes. Voor INSPIRE worden die daarna ook weer opgenomen de lijst met toegestane verticale referentiesystemen.

3.13 Data validatie

Data validatie is een mechanisme om te controleren of een bepaalde dataset aan de INSPIRE specificaties voldoet en is een onmisbaar hulpmiddel om tot een correcte implementatie te komen. Het is daarmee een onmisbare toets op de vraag of de dataharmonisatie goed is uitgevoerd. Data validatie wordt uitgevoerd met de Europese INSPIRE-validator. Lees meer over dit onderwerp in het hoofdstuk Validatie.

4. Metadata

Datasets die voor INSPIRE zijn aangemerkt, worden van een beschrijving (metadata) voorzien, zodat zij door anderen te vinden en te gebruiken is. Deze metadata moet voldoen aan de INSPIRE vereisten, zodat daarmee alle data in Europa op dezelfde manier beschreven is, bijvoorbeeld door eenduidige gebruiksvoorwaarden. Dit maakt het onder andere mogelijk om de metadata op bepaalde trefwoorden te doorzoeken en te gebruiken. In volgende paragrafen wordt aangegeven hoe er aan deze vereisten kan worden voldaan.

4.1 Metadata aanmaken en publiceren

Metadata dient ter beschikking worden gesteld voor:

In de meeste gevallen zal de dataprovider metadata aanmaken als onderdeel van het beheer van de data en services. De dataprovider heeft daarbij ook de verantwoordelijkheid dat deze metadatabestanden (XML-bestanden) voldoen aan de INSPIRE-richtlijnen. De metadata wordt vervolgens in het Nationaal Georegister (NGR) gepubliceerd.

In het figuur hieronder zie je een screenshot van het Nationaal Georegister (NGR), dat voor INSPIRE-metadata dienst doet als Discovery Service. Het NGR wordt echter niet alleen met INSPIRE-conforme metadata gevuld; ook andere metadata kan toegevoegd worden. INSPIRE-metadata kan gevonden worden door in het tabblad 'Zoeken' te filteren op de categorie 'Inspire'.

NGR met categorie INSPIRE

4.1.1 Eisen metadata

De metadata-elementen die voor INSPIRE, vanuit verschillende implementing rules (IR), beschreven moeten worden, en zijn opgenomen in Technical Guidance for INSPIRE metadata for datasets and services, versie 2.1.0 zijn opgenomen in de Nederlandse profielen. Deze Nederlandse profielen, één voor datasets en dataset series en één voor services, zijn conform de INSPIRE-richtlijn. In de profielen zijn verplichte en door conditie verplichte elementen opgenomen. Als er aan de conditie wordt voldaan, is dat element verplicht. Voor een aantal door conditie verplichte elementen, heeft de conditie te maken met INSPIRE. Als de te beschrijven bron een aangemerkte INSPIRE dataset of bijbehorende service is, dan worden er meer metadata-elementen vereist om in te vullen. Het komt ook voor dat er alleen specifieke waardes voor INSPIRE zijn toegestaan, terwijl voor niet INSPIRE-data meer waardes toegestaan zijn. Om te voldoen aan de INSPIRE-vereisten, moeten de conditionele elementen en aanvullende vereisten voor INSPIRE uit de Nederlandse profielen worden gevolgd. Metadata die volledig conform ISO 19115 is voldoet dus niet persee aan de INSPIRE vereisten.

Voor datasets en dataset series geldt het Nederlands metadata profiel op ISO 19115.

Voor services geldt het Nederlands metadata profiel op ISO 19119.

INSPIRE specifiek zijn de aanvullende invulinstructie dataset metadata en invulinstructie service metadata beschikbaar. Deze invulinstructies staan verderop in de handreiking beschreven.

Op dit moment is voor INSPIRE de metadata gebaseerd op ISO 19115 en ISO 19119 standaard. DCAT is een standaard in opkomst, die veel in open data portalen wordt gebruikt. Het is mogelijk om de INSPIRE / ISO metadata te transformeneren naar DCAT-AP, zodat de metadata voor een bredere community beschikbaar is. Deze transformatie is uitgewerkt in de INSPIRE good practice: GeoDCAT-AP.

Zie voor meer informatie over metadata in het algemeen, het dossier Metadata op de Geonovum-website.

4.1.2 Metadata van prioritaire datasets

Voor de prioritaire datasets zijn er aanvullende vereisten voor de metadata. Voor elke directive waar de data voor gebruikt wordt, wordt een trefwoord toegevoegd. Deze trefwoorden komen uit de Europese INSPIRE registry en staan daar beschreven in het INSPIRE metadata codelijstregister.

De trefwoorden voor de prioritaire datasets voor eReporting zijn hier te vinden. De trefwoorden voor de IACS-datasets staan hier beschreven.

De trefwoorden en thesaurus worden toegevoegd met anchors en URI's. Hoe dit moet worden opgenomen in de metadata staat hier.

4.1.3 Metadata en taal

In de invoeringsregels van INSPIRE voor metadata, is niet vastgelegd in welke taal metadata (en data) beschikbaar moet worden gesteld, wel dat het één van de officiele talen van de Europese Unie moet zijn. Deze in de bron (dataset en service) gebruikte taal en de metadata-taal worden in de metadata vastgelegd. Nederland heeft ervoor gekozen om de metadata in het Nederlands op te voeren. Als er aanvullend voor een extra taal wordt gekozen, dient deze consequent gehanteerd te worden. Stel je bijvoorbeeld de metadata ook in het Engels beschikbaar, dan dienen alle vrije tekstvelden in de metadata vertaald te worden. Denk daarbij ook aan de licentie. In het Nederlands metadata profiel op ISO 19115 staat in een apart hoofdstuk beschreven hoe vrije tekstvelden in meerdere talen kunnen worden opgenomen.

De taalkeuze werkt ook door naar de services, daar wordt ook een deel van de metadata vastgelegd, bijvoorbeeld in de capabilities van een WMS. De services zijn echter in tegenstelling tot de metadata, mono-linguïstisch, voor elke ondersteunde taal zal er een ander document moeten zijn. Alle gerelateerde INSPIRE-servicesdocumenten, zoals de legendatekst, de capability-documenten en de foutmeldingen, zullen eveneens in het Engels beschikbaar moeten zijn.

Als er met meertaligheid wordt gewerkt, hou dan rekening met het volgende:

  • De metadata-taal is dezelfde als de default-taal van de services, in ons geval Nederlands.
  • Als je de metadata gaat vertalen, zal dat voor alle vrijetekst-elementen moeten gebeuren. Denk daarbij ook aan de licenties van toegangsrestricties, etc.
  • Voor elke ondersteunde taal in de service, moet ook een vertaling in de metadata aanwezig zijn.
  • Voor elke ondersteunde taal in de service, zijn aparte capabilities-, legenda- en foutmeldingsdocumenten nodig.

4.1.4 Gebruiksvoorwaarden

De gebruiksvoorwaarden worden opgenomen in de metadata. Wie geo-informatie van een ander gebruikt, moet weten of daarvoor voorwaarden gelden en zo ja, welke voorwaarden dat zijn. De Nederlandse overheid wil overheidsinformatie zoveel mogelijk gratis en zonder gebruiksvoorwaarden beschikbaar stellen. Dat kan met behulp van de Public Domain Mark of met de Creative Commons Zero (CC0)-verklaring. Met beide gebruiksvoorwaarden zijn de gegevens door iedereen voor ieder doeleind te gebruiken. Het verschil is dat op gegevens met een Creative Commons-verklaring een auteurs-, databank- of ander recht van kracht is. Met de Creative Commons Zero (CC0) verklaring wordt afstand gedaan van deze rechten. Het ministerie van BZK hanteert Creative Commons Zero (CC0) als de voorkeurslicentie voor data van haar ministerie.

Public Domain Mark

Gegevens die met de Public Domain Mark beschikbaar zijn gesteld, kunnen door iedereen voor alle doeleinden worden gebruikt. Ook naamsvermelding kan niet geëist worden. Je vindt de tekst die bij de Public Domain Mark hoort op de website van Creative Commons.

Creative Commons Zero

Als er auteursrecht en/of databankenrecht rust op gegevens, of als bij wet, besluit of verordening het openbaarmaken van gegevens uitdrukkelijk is voorbehouden, is de Public Domain Mark niet mogelijk. Om ook in dit geval gegevens zonder verdere vereisten beschikbaar te stellen, kan de Creative Commons Zero (CC0) verklaring worden gebruikt. Met deze verklaring geeft de eigenaar aan de geldende rechten niet te zullen uitoefenen. Je vindt de tekst die bij de CC0-verklaring hoort op de website van Creative Commons.

Gebruiksvoorwaarden in Nederland

In Nederland is afgesproken om voor geo-informatie gebruik te maken van de gebruiksvoorwaarden van Creative Commons, tenzij dat niet mogelijk is. Dit “Creative Commons, tenzij”-beleid is in 2014 vastgesteld door het GI-beraad. Deze tool kan gebruikt worden om een CC-licentie samen te stellen.

In sommige gevallen is het toch noodzakelijk om gebruiksvoorwaarden te handhaven, bijvoorbeeld door wetgeving.

De gebruiksvoorwaarden, ook als daarvan wordt afgezien in Public Domain Mark of CC0-verklaring, worden opgenomen in de metadata. De instructie hiervoor is te vinden in de paragraaf Invulinstructie dataset metadata.

4.2 Dataset metadata

In de Invulinstructie dataset metadata zijn de INSPIRE specifieke instructies opgenomen, die als aanvulling gelden op Nederlands metadata profiel op ISO 19115. Daarnaast is er een voorbeeld bestand beschikbaar.

4.2.1 Invulinstructie dataset metadata

De onderstaande tabel geeft invulinstructies die van belang zijn bij INSPIRE-metadata-elementen. Let erop, dat er zowel verplichte ('Ja') als conditionele ('C') elementen in voorkomen. Zo kan bijvoorbeeld een aantal elementen pas worden ingevuld wanneer de dataharmonisatie is voltooid.

Voor prioritaire datasets voor e-reporting is de aanvullende instructie over het gebruik van anchors bij het opnemen van de trefwoorden in de metadata ook in de invulinstructies meegenomen. Voor de IACS-datasets staat in een aparte technische specificatie de aanvullende instructie vanuit DG AGRI.

Metadata-element Longname INSPIRE-verplicht Omschrijving Voorbeeldwaarde
URL MD_Metadata.distributionInfo> MD_Distribution.transferOptions> MD_DigitalTransferOptions.onLine> CI_OnlineResource.linkage Ja Voor INSPIRE wordt hier ten minste de URL van de view- en de downloadservice opgenomen naar het accesspoint (voor WMS en WFS is dat de capabilities). Als er meerdere datasets in één service worden ontsloten wordt hier ook het endpoint van elke dataset (zowel view als download) opgenomen. http://inspirelab.geonovum.nl/test/rws/wms?request=GetCapabilities
Protocol MD_Metadata.distributionInfo> MD_Distribution.transferOptions> MD_DigitalTransferOptions.onLine> CI_OnlineResource.protocol Ja Verplicht als er een URL is opgegeven. xlink:href="http://www.opengis.net/def/serviceType/ogc/wms OGC:WMS
Applicatieprofiel MD_Metadata.distributionInfo> MD_Distribution.transferOptions> MD_DigitalTransferOptions.onLine> CI_OnlineResource.applicationProfile Ja Aanbevolen voor eenvoudigere dataservice-koppeling INSPIRE, hiermee wordt aangegeven dat aan betreffende technische specificatie wordt voldaan. Dit alleen opnemen voor het accesspoint (voor WMS en WFS is dat de capabilities). Kies een waarde uit http://inspire.ec.europa.eu/metadata-codelist/SpatialDataServiceType in een anchor. xlink:href="http://inspire.ec.europa.eu/metadata-codelist/SpatialDataServiceType/download Downloaddienst
Naam MD_Metadata.distributionInfo> MD_Distribution.transferOptions> MD_DigitalTransferOptions.onLine> CI_OnlineResource.name Ja Het is verplicht als het protocol één van de volgende waardes heeft: OGC:WMS, OGC:WFS, OGC:WMTS, OGC:WCS en INSPIRE:Atom. Gemeentegrenzen
Omschrijving MD_Metadata.distributionInfo> MD_Distribution.transferOptions> MD_DigitalTransferOptions.onLine> CI_OnlineResource.description Aanbevolen dit zowel voor endPoints als ook voor accessPoints op te nemen. Kies een waarde uit http://inspire.ec.europa.eu/metadata-codelist/OnLineDescriptionCode/ xlink:href="http://inspire.ec.europa.eu/metadata-codelist/OnLineDescriptionCode/accessPoint accessPoint
Trefwoord MD_Metadata.identificationInfo> MD_DataIdentification.descriptiveKeywords> MD_Keywords.keyword Ja INSPIRE vereist dat de naam van het thema als trefwoord wordt opgenomen uit de GEMET INSPIRE themes thesaurus Hydrografie
Naam van Thesaurus MD_Metadata.identificationInfo> MD_DataIdentification.descriptiveKeywords> MD_Keywords.thesaurusName> CI_Citation.title Ja Verplichte thesaurus voor INSPIRE GEMET - INSPIRE themes, version 1.0
Thesaurusdatum MD_Metadata.identificationInfo> MD_DataIdentification.descriptiveKeywords> MD_Keywords.thesaurusName> CI_Citation.date> CI_Date.date Ja De datum van publicatie van de INSPIRE thema thesaurus 2008-06-01
Thesaurus-datumtype MD_Metadata.identificationInfo> MD_DataIdentification.descriptiveKeywords> MD_Keywords.thesaurusName> CI_Citation.date> CI_Date.dateType Ja Het datumtype publicatie
Trefwoord MD_Metadata.identificationInfo> MD_DataIdentification.descriptiveKeywords> MD_Keywords.keyword Ja INSPIRE vereist voor monitoring dat een trefwoord met de waarde nationaal, regionaal of lokaal voor ruimtelijke dekking wordt opgenomen uit de de codelijst http://inspire.ec.europa.eu/metadata-codelist/SpatialScope/ xlink:href="http://inspire.ec.europa.eu/metadata-codelist/SpatialScope/national Nationaal
Naam van Thesaurus MD_Metadata.identificationInfo> MD_DataIdentification.descriptiveKeywords> MD_Keywords.thesaurusName> CI_Citation.title Ja Verplichte thesaurus voor ruimtelijke dekking van datasets INSPIRE. xlink:href="http://inspire.ec.europa.eu/metadata-codelist/SpatialScope Ruimtelijke dekking
Thesaurusdatum MD_Metadata.identificationInfo> MD_DataIdentification.descriptiveKeywords> MD_Keywords.thesaurusName> CI_Citation.date> CI_Date.date Ja De datum van publicatie van de codelijst. 2019-05-22
Thesaurus-datumtype MD_Metadata.identificationInfo> MD_DataIdentification.descriptiveKeywords> MD_Keywords.thesaurusName> CI_Citation.date> CI_Date.dateType Ja Het datumtype publicatie
Trefwoord MD_Metadata.identificationInfo> MD_DataIdentification.descriptiveKeywords> MD_Keywords.keyword Ja INSPIRE vereist voor prioritaire datasets dat een trefwoord wordt opgenomen uit de de codelijst http://inspire.ec.europa.eu/metadata-codelist/PriorityDataset in een anchor xlink:href="http://inspire.ec.europa.eu/metadata-codelist/PriorityDataset/AirQualityMonitoringStationsData-dir-2008-50 Monitoring stations (Richtlijn Luchtkwaliteit)
Naam van Thesaurus MD_Metadata.identificationInfo> MD_DataIdentification.descriptiveKeywords> MD_Keywords.thesaurusName> CI_Citation.title Ja Verplichte thesaurus voor prioritaire datasets INSPIRE. xlink:href="http://inspire.ec.europa.eu/metadata-codelist/PriorityDataset INSPIRE prioritaire dataset
Thesaurusdatum MD_Metadata.identificationInfo> MD_DataIdentification.descriptiveKeywords> MD_Keywords.thesaurusName> CI_Citation.date> CI_Date.date Ja De datum van publicatie van de codelijst. 2018-04-04
Thesaurus-datumtype MD_Metadata.identificationInfo> MD_DataIdentification.descriptiveKeywords> MD_Keywords.thesaurusName> CI_Citation.date> CI_Date.dateType Ja Het datumtype publicatie
Overige beperkingen MD_Metadata.identificationInfo[1]/*/resourceConstraints/*/otherConstraint Ja Voor INSPIRE moet een waarde uit codelijst ConditionsApplyingToAccessAndUse worden opgegeven in een anchor xlink:href="http://inspire.ec.europa.eu/metadata-codelist/ConditionsApplyingToAccessAndUse/noConditionsApply Geen beperkingen
Overige beperkingen MD_Metadata.identificationInfo[1]/*/resourceConstraints/*/otherConstraint Ja Voor INSPIRE moet ook een waarde uit codelijst LimitationsOnPublicAccess worden opgegeven in een anchor xlink:href="http://inspire.ec.europa.eu/metadata-codelist/LimitationsOnPublicAccess/noLimitations Geen beperkingen
Ruimtelijk schema MD_Metadata.identificationInfo[1]/*/spatialRepresentationType Ja Voor INSPIRE moet dit element opgenomen worden. vector
Naam distributieformaat MD_Metadata.distributionInfo> MD_Distribution.distributionFormat> MD_Format.name Ja Het element invullen is verplicht als de dataset een INSPIRE dataset is. xlink:href="http://inspire.ec.europa.eu/schemas/hy/4.0/HydroBase.xsd Hydrography GML application schema
Versie distributieformaat MD_Metadata.distributionInfo> MD_Distribution.distributionFormat> MD_Format.version Ja Het element invullen is verplicht als de dataset een INSPIRE dataset is. version 3.0; GML, version 3.2.
Specificatie distributieformaat MD_Metadata.distributionInfo> MD_Distribution.distributionFormat> MD_Format.specification Ja Het element invullen is verplicht als de dataset een INSPIRE dataset is. xlink:href=http://inspire.ec.europa.eu/id/document/tg/hy Dataspecificatie hydrografie
Specificatie titel MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report[1]> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.specification> CI_Citation.title Ja Hiermee word aangegeven dat de data volgens de INSPIRE-verordening is. Voor as-is datasets op false zetten. Voor alle thema's is dit verplicht om op te nemen. VERORDENING (EU) Nr. 1089/2010 VAN DE COMMISSIE van 23 november 2010 ter uitvoering van Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van verzamelingen ruimtelijke gegevens en van diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens
Specificatie datum MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report[1]> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.specification> CI_Citation.date> CI_Date.date Ja Publicatiedatum van de Inspire-verordening 2010-12-08
Specificatie datumtype MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report[*]> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.specification> CI_Citation.date> CI_Date.dateType Ja publicatie
Verklaring MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report[*]> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.explanation Ja data is volledig conform de vereisten van de Verordening
Indicatie van conformiteit met de specificatie MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report[*]> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.pass Ja vinkje true / false
Specificatie titel MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report[2]> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.specification> CI_Citation.title Ja Hiermee kan de conformiteit met de technische specificaties worden aangegeven xlink:href="http://inspire.ec.europa.eu/id/document/tg/au Data specificatie administratieve eenheden
Specificatie datum MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report[2]> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.specification> CI_Citation.date> CI_Date.date Ja Publicatiedatum van de versie van de INSPIRE-dataspecificatie die gebruikt is. 2010-05-03
Specificatie datumtype MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report[*]> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.specification> CI_Citation.date> CI_Date.dateType Ja publicatie
Verklaring MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report[*]> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.explanation Ja De data is valide volgens de EU INSPIRE validator
Indicatie van conformiteit met de specificatie MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report[*]> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.pass Ja Resultaat van de validatie met de EU INSPIRE validator vinkje true / false
Type waarde MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_TopologicalConsistency.result> DQ_QuantitativeResult.valueUnit C Verplicht voor INSPIRE-datasets als voor netwerken de aansluiting van hartlijnen niet is verzekerd. cm
Topologische samenhang MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_TopologicalConsistency.result> DQ_QuantitativeResult.value C Verplicht voor INSPIRE-datasets als voor netwerken de aansluiting van hartlijnen niet is verzekerd. 3
Rol organisatie metadata MD_Metadata.contact> CI_ResponsibleParty.role Ja Het betreft de rol van de organisatie. Inspire verplicht hier om contactpunt in te vullen. contactpunt

Aandachtspunten

De conformiteit van datasets en services wordt in de metadata opgenomen. Gebruik voor het checken van de conformiteit de validators, zoals genoemd bij validatie. Op basis daarvan wordt het metadata element Indicatie van conformiteit met de specificatie in de metadata ingevuld. Conformiteit kan opgenomen worden voor meerdere specificaties. De elementengroep Specificatie (titel, datum, verklaring en conformiteit) waar de conformiteit wordt opgegegeven komt daardoor meerdere keren voor, telkens met een andere specificatie.
Ook voor "as-is" data is het opgeven van de conformiteit met de verordening verplicht.

Voor datasets en dataset-series die onder INSPIRE vallen, dient men de thema’s waar de data onder valt op te nemen als trefwoord. Deze INSPIRE-thema’s zijn te vinden in de GEMET INSPIRE themes thesaurus. Voor INSPIRE datasets moet tenminste één trefwoord uit deze thesaurus in de metadata worden opgenomen. Als een trefwoord uit de GEMET INSPIRE themes thesaurus ontbreekt, kan de metadata niet getoond worden in het Europese INSPIRE geoportal. Het is ook mogelijk daarnaast zelfgedefinieerde trefwoorden, of trefwoorden uit een andere thesaurus op te nemen. Het element trefwoord, in combinatie met de thesaurus komt dan meerdere keren voor in de metadata.

4.2.2 Hoe om te gaan met anchor en URI

Voor INSPIRE is het gebruik van een anchor in plaats van vrije tekst in een characterstring in een aantal metadata elementen verplicht. In een anchor wordt een URI en een label opgenomen. De URI is machine leesbaar; het label is voor mensen leesbaar en wordt in de taal waarin de metadata is beschreven opgenomen. Voordeel van URI's is dat deze altijd hetzelfde zijn onafhankelijk van de gehanteerde taal. Dat maakt het dat op Europees niveau bijvoorbeeld de trefwoorden voor prioriaire datasets doorzoekbaar zijn. Als ieder het trefwoord alleen in zijn eigen taal opneemt, is dat een stuk lastiger.

Maak waar mogelijk gebruik van een anchor, ook waar het niet verplicht is, bijvoorbeeld ook bij het opgeven van de specificatie (Verordening en INSPIRE TG) bij de conformiteit. Als dit in een string element wordt opgegeven, moet de titel exact worden overgenomen.

Het toevoegen van trefwoorden met URI's in een anchor

De volgende acties zijn nodig wanneer trefwoord en thesaurus worden toegevoegd met een anchor en URI (uitgewerkt voor een prioritaire dataset):

  1. Ga naar de INSPIRE Registry (http://inspire.ec.europa.eu/registry).
  2. Ga naar de INSPIRE prioritaire dataset metadata codelijst (http://inspire.ec.europa.eu/metadata-codelist/PriorityDataset).
  3. Ga naar de betreffende prioritaire dataset.
  4. Kopieer de URI en het Nederlands label.
  5. Voeg deze als trefwoord toe aan de metadata samen met de verwijzing naar de thesaurus met titel, datum en type datum. Hiervoor kan onderstaande XML-voorbeeld in de XML worden gekopieerd.
  6. Als de dataset voor meerdere rapportageverplichtingen wordt gebruikt, voor elke verplichting de juiste trefwoorden zoeken en toevoegen.
  7. Bewaar de aanpassingen en valideer je metadata.

Voorbeeld

<!-- Trefwoord voor reporting verplichting voor INSPIRE -->
<gmd:descriptiveKeywords>
  <gmd:MD_Keywords>
    <gmd:keyword>
      <gmx:Anchor xlink:href="http://inspire.ec.europa.eu/metadata-codelist/PriorityDataset/AirQualityMonitoringStationsData-dir-2008-50">Monitoring stations (Richtlijn Luchtkwaliteit)</gmx:Anchor>
    </gmd:keyword>
<!-- Eventueel hier een tweede trefwoord voor tweede reporting verplichting voor INSPIRE -->
    <gmd:thesaurusName>
      <gmd:CI_Citation>
        <gmd:title>
          <gmx:Anchor xlink:href="http://inspire.ec.europa.eu/metadata-codelist/PriorityDataset">INSPIRE prioritaire dataset</gmx:Anchor>
        </gmd:title>
        <gmd:date>
          <gmd:CI_Date>
            <gmd:date>
              <gco:Date>2018-04-04</gco:Date>
            </gmd:date>
            <gmd:dateType>
              <gmd:CI_DateTypeCode codeList="http://www.isotc211.org/2005/resources/Codelist/gmxCodelists.xml#CI_DateTypeCode" codeListValue="publication"/>
            </gmd:dateType>
          </gmd:CI_Date>
        </gmd:date>
      </gmd:CI_Citation>
    </gmd:thesaurusName> 
  </gmd:MD_Keywords>
</gmd:descriptiveKeywords>

Voorbeeld INSPIRE thema uit thesaurus

<gmd:MD_Keywords>
 <gmd:keyword>
    <gmx:Anchor xlink:href="http://www.eionet.europa.eu/gemet/nl/inspire-theme/ps">Beschermde gebieden</gmx:Anchor>
 </gmd:keyword>
 <gmd:thesaurusName>
   <gmd:CI_Citation>
      <gmd:title>
         <gmx:Anchor xlink:href="http://www.eionet.europa.eu/gemet/nl/inspire-themes/">GEMET - INSPIRE themes, version 1.0 </gmx:Anchor>>
      </gmd:title>
      <gmd:date>
         <gmd:CI_Date>
             <gmd:date>
                  <gco:Date>2008-06-01</gco:Date>
             </gmd:date>
             <gmd:dateType>
                 <gmd:CI_DateTypeCode codeList="http://standards.iso.org/ittf/PubliclyAvailableStandards/ISO_19139_Schemas/resources/Codelist/ML_gmxCodelists.xml#CI_DateTypeCode" codeListValue="publication">publication</gmd:CI_DateTypeCode>
             </gmd:dateType>
         </gmd:CI_Date>
      </gmd:date>
   </gmd:CI_Citation>
</gmd:thesaurusName>

4.2.3 Voorbeeld metadatabestand (XML) voor INSPIRE dataset

Hier is een voorbeeld-metadatabestand voor een dataset met trefwoorden voor een prioritaire dataset te vinden.

4.3 Service metadata

De meeste OGC-services, zoals WMS en WFS hebben een capabilities-document dat tijdens het ontwikkelen van de service aangemaakt wordt. Het is een beschrijving van de informatie-inhoud van de dienst. Buiten de informatie over de service zelf, bijvoorbeeld de mogelijke request parameters, bevatten de capabilities ook metadata zoals trefwoorden en verantwoordelijke organisatie. Het is dit XML-document dat als antwoord op het GetCapabilities-request door de server terug aan de client gegeven wordt. In dit capabilities-document worden automatisch enkele, maar niet alle voor INSPIRE verplichte, metadata elementen toegevoegd. Het automatisch gegenereerde document is dus niet volledig en dient aangevuld te worden met de voor INSPIRE verplichte en conditionele velden, alvorens het ‘gepubliceerd’ wordt. Het aanvullen kan door de capabilities uit te breiden met de verplichtte elementen, of door te verwijzen naar het ISO 19119 conforme XML-bestand waar alle metadata-elementen in beschreven zijn. Daarbij is het van belang dat de metadata beschrijvingen die in de capabilities zijn opgenomen, inhoudelijk overeenkomen met de corresponderende metadata die beschreven is in het volledige metadata, ISO 19119 conforme XML, bestand.

Er zijn verschillende soorten spatial data services (SDS), naast de netwerk services, zoals de view en download services, zijn er ook de invocable, interoperable en harmonised spatial data services. In het hoofdstuk over Services staat in de paragraaf Spatial Data Services (SDS) beschreven welke soorten SDS-sen er zijn. Aan de hand van het stroomschema in deze paragraaf kan bepaald worden tot welke categorie een service behoord. Alle services dienen in ieder geval van service metadata te worden voorzien. In de Invulinstructie service metadata zijn daarvoor de INSPIRE specifieke instructies opgenomen, die als aanvulling gelden op Nederlands metadata profiel op ISO 19119. Voor de invocable, interoperable en harmonised spatial data services gelden aanvullende vereisten.

Per soort spatial data service (SDS), staat in de volgende paragraven beschreven wat de metadata eisen zijn.

4.3.1 Invulinstructie service metadata

De onderstaande tabel geeft invulinstructies die van belang zijn bij INSPIRE-metadata-elementen voor alle INSPIRE services. Hiermee kan aan de metadata vereisten voor netwerkservices, zoals de view en download services, worden voldaan. Voor de overige INSPIRE Spatial Data Services (SDS) geldt onderstaande ook behalve de instructies voor de conformiteit. De aanvullende instructies daarvoor staan in de volgende paragrafen.

De elementen Specificatie Titel, Specificatie Datum, Specificatie Datum Type, Verklaring en Indicatie van conformiteit worden meerdere keren opgenomen. Voor alle netwerk services is het opgeven van de conformiteit met de Verordening netwerkdiensten verplicht. Aanbevolen wordt om ook de conformiteit met de technische specificaties,voor view en download etc. op te nemen.

Metadata-element Longname INSPIRE-verplicht Omschrijving Voorbeeldwaarde
Trefwoord MD_Metadata.identificationInfo> SV_ServiceIdentification.descriptiveKeywords> MD_Keywords.keyword Ja Voor INSPIRE-services dient er op z’n minst één keyword de categorie of subcategorie te bevatten uit deel D.4 van de commissie regulation 1205/2008 infoMapAccessService
Trefwoord MD_Metadata.identificationInfo> SV_ServiceIdentification.descriptiveKeywords> MD_Keywords.keyword Ja Voor INSPIRE-services wordt ook het thema als trefwoord opgenomen uit de GEMET INSPIRE themes thesaurus Hydrografie
Naam van Thesaurus MD_Metadata.identificationInfo> SV_ServiceIdentification.descriptiveKeywords> MD_Keywords.thesaurusName> CI_Citation.title C Verplichte thesaurus voor INSPIRE. GEMET - INSPIRE themes, version 1.0
Thesaurus Datum MD_Metadata.identificationInfo> SV_ServiceIdentification.descriptiveKeywords> MD_Keywords.thesaurusName> CI_Citation.date> CI_Date.date C De datum van publicatie 2008-06-01
Thesaurus Datum Type MD_Metadata.identificationInfo> SV_ServiceIdentification.descriptiveKeywords> MD_Keywords.thesaurusName> CI_Citation.date> CI_Date.dateType C Het datumtype publicatie
Overige beperkingen MD_Metadata.identificationInfo> SV_ServiceIdentification.resourceConstraints> MD_LegalConstraints.otherConstraint Ja Voor INSPIRE moet een waarde uit codelijst ConditionsApplyingToAccessAndUse worden opgegeven in een anchor xlink:href="http://inspire.ec.europa.eu/metadata-codelist/ConditionsApplyingToAccessAndUse/noConditionsApply Geen beperkingen
Overige beperkingen MD_Metadata.identificationInfo> SV_ServiceIdentification.resourceConstraints> MD_LegalConstraints.otherConstraint Ja Voor INSPIRE moet ook een waarde uit codelijst LimitationsOnPublicAccess worden opgegeven in een anchor xlink:href="http://inspire.ec.europa.eu/metadata-codelist/LimitationsOnPublicAccess/noLimitations Geen beperkingen
Specificatie Titel MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.specification> CI_Citation.title ja Voor INSPIRE netwerk services dient de conformiteit met de verordening netwerk diensten opgenomen te worden VERORDENING (EG) Nr. 976/2009 VAN DE COMMISSIE van 19 oktober 2009 tot uitvoering van Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de netwerkdiensten
Specificatie Datum MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.specification> CI_Citation.date> CI_Date.date ja Publicatiedatum van de Inspire verordening 2009-10-19
SpecificatieDatum Type MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.specification> CI_Citation.date> CI_Date.dateType ja Publication
Verklaring MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.explanation ja Service voldoet aan de vereisten in de Verordening
Indicatie van conformiteit met de specificatie MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.pass ja true
Specificatie Titel MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.specification> CI_Citation.title ja Voor INSPIRE netwerk services dient de conformiteit met de technische specificaties (view, download etc) opgenomen te worden Technical Guidance for the implementation of INSPIRE View Services
Specificatie Datum MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.specification> CI_Citation.date> CI_Date.date ja Publicatiedatum van de Inspire technische specificatie 2013-04-04
SpecificatieDatum Type MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.specification> CI_Citation.date> CI_Date.dateType ja Publication
Verklaring MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.explanation ja Service valide volgens de EU INSPIRE validator
Indicatie van conformiteit met de specificatie MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.pass ja Resultaat van validatie met de EU INSPIRE validator true
Rol organisatie metadata MD_Metadata.contact> CI_ResponsibleParty.role Ja Het betreft de rol van de organisatie. Inspire verplicht hier om contactpunt in te vullen. pointOfContact

4.3.2 Voorbeeldbestand XML voor INSPIRE service-metadata

Hier is een voorbeeld-metadatabestand voor een service te vinden.

4.4 Spatial data services (SDS) metadata

4.4.1 Invulinstructie invocable SDS metadata

Alle services dienen van service metadata te worden voorzien. In de Invulinstructie service metadata zijn daarvoor de INSPIRE specifieke instructies voor alle SDS soorten opgenomen, die als aanvulling gelden op Nederlands metadata profiel op ISO 19119.

Spatial Data Services van de categorie invocable wordt aanvullend voorzien van metadata over de conformiteit met verschillende specificaties.
In plaats van de conformiteit met de netwerk verordening (VERORDENING (EG) Nr. 976/2009 VAN DE COMMISSIE van 19 oktober 2009 tot uitvoering van Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de netwerkdiensten), wordt de conformiteit met de 'VERORDENING (EU) Nr. 1089/2010 VAN DE COMMISSIE van 23 november 2010 ter uitvoering van Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van verzamelingen ruimtelijke gegevens en van diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens' opgenomen. Deze verordening bevat naast de specificaties voor geharmoniseerde datasets, ook een deel over de diensten (services) daarop. Daarnaast wordt ook middels de conformiteit opgegeven, tot welke categorie de Spatial Data Service behoort en volgens welke technische specificatie de service is gemaakt.

In onderstaande tabel zijn de aanvullende instructies voor conformiteit van de invocable spatial data services opgenomen.

Metadata-element Longname Inhoud over Omschrijving Waarde
Specificatie titel MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report[1]> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.specification> CI_Citation.title VERORDENING Hiermee word aangegeven dat het een spatial data service volgens de INSPIRE-verordening is. VERORDENING (EU) Nr. 1089/2010 VAN DE COMMISSIE van 23 november 2010 ter uitvoering van Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van verzamelingen ruimtelijke gegevens en van diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens
Specificatie datum MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report[1]> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.specification> CI_Citation.date> CI_Date.date VERORDENING Publicatiedatum van de Inspire-verordening 2010-12-08
Specificatie datumtype MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report[*]> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.specification> CI_Citation.date> CI_Date.dateType VERORDENING publicatie
Verklaring MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report[*]> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.explanation VERORDENING Deze service voldoet aan de vereisten voor invocable spatial data services
Indicatie van conformiteit met de specificatie MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report[*]> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.pass VERORDENING zie stroomschema vinkje true
Specificatie titel MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.specification> CI_Citation.title Technische specificatie Voor INSPIRE spatial data services dient de conformiteit met de technische specificatie waaraan de service voldoet opgenomen te worden bijvoorbeeld OpenGIS Web Feature Service 2.0 Interface Standard
Specificatie Datum MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.specification> CI_Citation.date> CI_Date.date Technische specificatie Publicatiedatum van de technische specificatie 2010-11-02
SpecificatieDatum Type MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.specification> CI_Citation.date> CI_Date.dateType Technische specificatie Publication
Verklaring MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.explanation Technische specificatie is conform OGC WFS 2.0 specificatie
Indicatie van conformiteit met de specificatie MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.pass Technische specificatie true
Specificatie Titel MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.specification> CI_Citation.title Categorie SDS Voor INSPIRE spatial data services dient de conformiteit met de categorie opgenomen te worden in een anchor http://inspire.ec.europa.eu/id/ats/metadata/2.0/sds-invocable met label invocable
Specificatie Datum MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.specification> CI_Citation.date> CI_Date.date Categorie SDS Publicatiedatum van de Inspire technische specificatie 2014-11-12
SpecificatieDatum Type MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.specification> CI_Citation.date> CI_Date.dateType Categorie SDS Publication
Verklaring MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.explanation Categorie SDS invocable service
Indicatie van conformiteit met de specificatie MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.pass Categorie SDS true
servicetype MD_Metadata.identificationInfo[1]/*/serviceType Het betreft het servicetype other

4.4.2 Invulinstructie interoperable SDS metadata

Alle services dienen van service metadata te worden voorzien. In de Invulinstructie service metadata zijn daarvoor de INSPIRE specifieke instructies voor alle SDS soorten opgenomen, die als aanvulling gelden op Nederlands metadata profiel op ISO 19119.

Spatial Data Services van de categorie interoperable moeten daarnaast zowel voldoen aan de Invocable SDS instructies en de onderstaande instructies:

  1. Coördinaat referentie systeem: alle CRS waarin een service beschikbaar is moeten worden opgegeven middels een URI. Gebruik voor elke URI een apart metadata element. Bijvoorbeeld:
  1. Kwaliteit van de service. Dit is de minimum kwaliteit van de service die wordt bepaald door de verantwoordelijke partij voor die service met een verwachtte geldigheid gedurende een langere periode. De kwaliteit van de service moet voor drie criteria worden opgenomen:
    • Beschikbaarheid: Ondergrens van het geraamde percentage van de tijd die de dienst beschikbaar is op jaarbasis.
    • Performance: De maximale responstijd waarbinnen een typisch verzoek aan de service kan worden uitgevoerd in een normale situatie.
    • Capaciteit: Ondergrens van het maximum aantal gelijktijdige verzoeken dat kan worden voltooid binnen de grenzen van de gedeclareerde performance.

In onderstaande tabel zijn de invulinstructies voor de kwaliteit van service opgenomen.

Metadata-element Longname Inhoud over Omschrijving Waarde
Name of measure MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_ConceptualConsistency.nameOfMeasure Performance Hiermee word aangegeven welk criterium hier beschreven wordt, de waarde wordt opgenomen in en anchor http://inspire.ec.europa.eu/metadata-codelist/QualityOfServiceCriteria/performance
Measure description MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_ConceptualConsistency.measureDescription Performance De tijd waarbinnen een verzoek aan de service kan worden uitgevoerd, uitgedrukt in seconden
Eenheid MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_ConceptualConsistency.result> DQ_QuantitativeResult.valueUnit Performance http://www.opengis.net/def/uom/SI/second
Waarde DQ_DataQuality.report> DQ_ConceptualConsistency.result> DQ_QuantitativeResult.value Performance 2
Name of measure MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_ConceptualConsistency.nameOfMeasure Availability Hiermee word aangegeven welk criterium hier beschreven wordt, de waarde wordt opgenomen in en anchor http://inspire.ec.europa.eu/metadata-codelist/QualityOfServiceCriteria/availability
Measure description MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_ConceptualConsistency.measureDescription Availability Het percentage van de tijd dat de dienst beschikbaar is op jaarbasis
Eenheid MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_ConceptualConsistency.result> DQ_QuantitativeResult.valueUnit Availability urn:ogc:def:uom:OGC::percent
Waarde DQ_DataQuality.report> DQ_ConceptualConsistency.result> DQ_QuantitativeResult.value Availability waarde tussen 0 en 100 80
Name of measure MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_ConceptualConsistency.nameOfMeasure Capacity Hiermee word aangegeven welk criterium hier beschreven wordt, de waarde wordt opgenomen in en anchor http://inspire.ec.europa.eu/metadata-codelist/QualityOfServiceCriteria/capacity
Measure description MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_ConceptualConsistency.measureDescription Capacity Het maximum aantal gelijktijdige verzoeken dat kan worden voltooid met de vermelde performance
Eenheid MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_ConceptualConsistency.result> DQ_QuantitativeResult.valueUnit Capacity http://www.opengis.net/def/uom/OGC/1.0/unity
Waarde DQ_DataQuality.report> DQ_ConceptualConsistency.result> DQ_QuantitativeResult.value Capacity integer 2
  1. Categorie van de Spatial data service. Middels de conformiteit wordt opgegeven tot welke categorie de Spatial Data Service behoort.
Metadata-element Longname Inhoud over Omschrijving Waarde
Specificatie Titel MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.specification> CI_Citation.title Categorie SDS Voor INSPIRE spatial data services dient de conformiteit met de categorie opgenomen te worden in een anchor http://inspire.ec.europa.eu/id/ats/metadata/2.0/sds-interoperable met label interoperable
Specificatie Datum MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.specification> CI_Citation.date> CI_Date.date Categorie SDS Publicatiedatum van de Inspire technische specificatie 2014-11-12
SpecificatieDatum Type MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.specification> CI_Citation.date> CI_Date.dateType Categorie SDS Publication
Verklaring MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.explanation Categorie SDS interoperablee service
Indicatie van conformiteit met de specificatie MD_Metadata.dataQualityInfo> DQ_DataQuality.report> DQ_DomainConsistency.result> DQ_ConformanceResult.pass Categorie SDS true
  1. Er zijn aanvullende vereisten voor verantwoordelijke organisatie, deze zal in ieder geval de beschrijving bevatten van de organisatie die de verantwoordelijkheid heeft geaccepteerd en de zorg draagt voor het beheer van de service. De rol van de organisatie is beheerder.

  2. Er zijn aanvullende vereisten voor restricties voor toegang en gebruik. Hier moeten ook de "technische restricties" worden aangegeven, in één instantie van accessConstraints of useConstraints. Dit komt grotendeels overeen met de huidige invulling van toegangsrestricties, de URL naar de Creative Commons licenties worden als technische restricties gezien.

4.4.3 Invulinstructie harmonised SDS metadata

Alle services dienen van service metadata te worden voorzien. In de Invulinstructie service metadata zijn daarvoor de INSPIRE specifieke instructies voor alle SDS soorten opgenomen, die als aanvulling gelden op Nederlands metadata profiel op ISO 19119.

Spatial Data Services van de categorie Harmonised moeten daarnaast zowel voldoen aan de de Interoperable SDS instructies en de onderstaande instructies.

In de harmonised service metadata wordt informatie over de operaties die een service kan uitvoeren opgenomen. Deze informatie kan op twee verschillende manieren beschikbaar worden gesteld.

  • Optie 1: Alle operaties en de lijst van connectpunten voor die operaties, samen met de informatie over de vereiste en optionele parameters voor elke operatie wordt geleverd door het access point van de dienst. Dit acces point wordt ook in de SV_OperationMetadata opgenomen. De operaties die mogelijk zijn, worden dan niet apart in de metadata beschreven.
  • Optie 2: Alle operaties en de lijst van connectpunten voor die operaties, samen met de informatie over de vereiste en optionele parameters voor elke operatie wordt in de metadata beschreven via een SV_OperationMetadata element voor elke operatie.

De invulinstrucies voor optie 1 staan in onderstaande tabel.

Metadata-element Longname Omschrijving Waarde
Operatie naam MD_Metadata.identificationInfo> SV_ServiceIdentification.containsOperations> SV_OperationMetadata.operationName Naam van de operatie die toegang geeft tot de beschrijving van operaties en endpoints getCapabilities
DCP MD_Metadata.identificationInfo> SV_ServiceIdentification.containsOperations> SV_OperationMetadata.DCP Dit element bevat het Distributed Computing Platforms waarop de operatie is geïmplementeerd. INSPIRE gaat van de default waarde WebServices uit. WebServices
Connectie URL MD_Metadata.identificationInfo> SV_ServiceIdentification.containsOperations> SV_OperationMetadata.connectPoint> CI_OnlineResource.linkage Netwerkadres van de service https://www.url_naar_de_capabilities_van_de_service

De invulinstrucies voor optie 2 staan in onderstaande tabel.

Metadata-element Longname Omschrijving Waarde
Operatie naam MD_Metadata.identificationInfo> SV_ServiceIdentification.containsOperations> SV_OperationMetadata.operationName Naam van de operatie die toegang geeft tot de beschrijving van operaties en endpoints getCapabilities
DCP MD_Metadata.identificationInfo> SV_ServiceIdentification.containsOperations> SV_OperationMetadata.DCP Dit element bevat het Distributed Computing Platforms waarop de operatie is geïmplementeerd. INSPIRE gaat van de default waarde WebServices uit. WebServices
Parameter naam MD_Metadata.identificationInfo> SV_ServiceIdentification.containsOperations> SV_OperationMetadata.parameters> SV_Parameter.name Naam van de parameter zoals in de service voorkomt Borehole
Parameter optionaliteit MD_Metadata.identificationInfo> SV_ServiceIdentification.containsOperations> SV_OperationMetadata.parameters> SV_Parameter.optionality Geeft aan of de parameter optioneel of verplicht is Verplicht
Parameter herhaalbaarheid MD_Metadata.identificationInfo> SV_ServiceIdentification.containsOperations> SV_OperationMetadata.parameters> SV_Parameter.repeatability Geeft aan of de parameter meerdere keren kan voorkomen true
Connectie URL MD_Metadata.identificationInfo> SV_ServiceIdentification.containsOperations> SV_OperationMetadata.connectPoint> CI_OnlineResource.linkage Netwerkadres van de service http://www.url_naar_de_capabilities_van_de_service

4.4.4 Voorbeeld metadatabestand (XML) voor INSPIRE Spatial Data Service (SDS)

Voor het aanmaken voor metadata voor de Spatial Data Service (SDS) is een voorbeeld beschikbaar;

Voorbeeld metadata van een harmonised SDS

4.5 Metadata validatie

Validatie is een mechanisme om te controleren of een bepaalde metadatabeschrijving aan de INSPIRE specificaties voldoet. Het is een onmisbaar hulpmiddel om tot een correcte implementatie te komen. Er zijn verschillende validatietools beschikbaar om (verschillende onderdelen van) INSPIRE-metadata te valideren. Zie voor meer informatie hierover het hoofdstuk validatie.

4.6 Metadata publiceren

INSPIRE verplicht het ontsluiten van de metadatabestanden in een Discovery Service. In Nederland dient het Nationaal Georegister (NGR) als de Discovery Service voor INSPIRE.

Het publiceren in het NGR is de laatste stap die een dataprovider moet doorlopen. In de praktijk houdt dit niets anders in dan de metadata van de dataprovider aanbieden aan het NGR, waardoor ze doorzoekbaar en vindbaar (en bindbaar) wordt. Je hebt hier als dataprovider een account voor nodig, die via het PDOK Klantcontactcenter kosteloos aan te vragen is. Met het account krijg je toegang tot de beheeromgeving van het NGR-portaal. Op het portaal zelf is documentatie te vinden die de dataproviders uitleggen hoe het publiceren in zijn werk gaat. In de beheeromgeving kan men nieuwe metadata aanmaken of metadata uploaden of harvesten. Het is ook mogelijk om bestaande metadata aan te passen of te verwijderen.

Voor het aanmaken van metadata kan gebruik worden gemaakt van de metadata-editor, die is opgenomen in het NGR. Hiermee kan metadata INSPIRE conform volgens het Nederlands metadata profiel op ISO 19115 worden ingevuld, of metadata voor services volgens het Nederlands metadata profiel op ISO 19119.

INSPIRE specifiek zijn de aanvullende invulinstructie dataset metadata en invulinstructie service metadata beschikbaar. Deze invulinstructies staan in deze handreiking beschreven.

Een meer geavanceerde manier om metadata op te nemen in het NGR is door het uploaden van een XML-bestand. Deze methode is vooral geschikt voor gebruikers die met behulp van een eigen tool metadata hebben aangemaakt en deze in XML-formaat kunnen wegschrijven.

Als een organisatie een eigen catalogue heeft, kan van deze catalogue informatie automatisch met een bepaalde interval, bijvoorbeeld wekelijks, overgenomen worden waarbij de metadata-records worden gekopieerd naar het NGR. Dit noemt met harvesten. De harvest-operatie van de catalogue-service is erop gericht om records in het NGR te creëren of te updaten. Hiervoor wordt de CSW-standaard gebruikt. CSW staat voor Catalogue Services for the Web en is een zoek-interface voor catalogues ontwikkeld door het Open Geospatial Consortium (OGC). Het NGR ondersteunt versie 2.0.2 ISO AP van deze standaard.

4.6.1 Publiceren INSPIRE-aanduiding

De selectie voor het Europese INSPIRE geoportal uit het NGR vindt plaats op basis van de categorie-aanduiding INSPIRE. Via de user interface van het NGR kan men dezelfde resultaten krijgen door het filter categorie INSPIRE toe te passen.

NGR met categorie INSPIRE

Als dataprovider kan de categorie INSPIRE aan de metadata worden toegevoegd/verwijderd door in de publiceer omgeving van het NGR in te loggen, het juiste bestand te kiezen, met rechter muisknop op de titel te klikken, naar categorieën te gaan en bij categorie het INSPIRE vinkje te zetten/verwijderen.

5. Services

In dit deel van de handreiking worden de verschillende electronische diensten (services) behandeld, waarmee de INSPIRE dataproviders hun data kunnen ontsluiten. Omdat deze services ruimtelijke data ontsluiten, worden ze ook wel Spatial Data Services (SDS) genoemd en vertaald als “diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens”. Er zijn verschillende soorten spatial data services, die ieder afzonderlijk behandeld worden.

5.1 Soorten Spatial Data Services

Spatial data services zijn INSPIRE-services, waarmee operaties kunnen worden uitgevoerd op ruimtelijke data van ten minste één van de INSPIRE-thema's. De INSPIRE network services, zijn ook Spatial Data Services, waarvoor verdere specificaties van de service zijn opgesteld.

Onderstaande figuur geeft een overzicht van de verschillende soorten spatial data services.

sds_schema2

Hieronder worden de verschillende soorten spatial data services nader toegelicht.

Discovery services / Zoekdienst network service

View services / Raadpleegdienst network service

Download services / Downloaddienst network service

Transformation services / Verwerkingsdienst network service

Spatial Data Services

Other Spatial Data Services

5.2 Network services

5.2.1 Wetgeving

Op de Europese website van INSPIRE is de wetgeving met betrekking tot network services te vinden.

Type wetgeving Site Titel
Regulation eur-lex Regulation on INSPIRE Network Services
Amendement voor download services en transformation services comitology COMMISSION REGULATION (EU) No 1088/2010 of 23 November 2010 amending Regulation (EC) No 976/2009 as regards download services and transformation services

5.2.2 Technische INSPIRE richtlijnen

In de Technical Guidances (of Guidance Documents) zijn de technische specificaties opgesteld voor network services, als uitwerking van de wettelijke eisen. De technical guidances definiëren hiermee waar een network service aan zal moeten voldoen. De huidig geldende versies van de technical guidances van de network services zijn te vinden op de Europese website van INSPIRE. De tabel hieronder biedt de directe links naar de documenten.

Titel Opmerking
Technical Guidance for the implementation of INSPIRE Download Services WFS en ATOM implementatie
Technical Guidance for the implementation of INSPIRE Download Services - Web Coverage Service WCS implementatie
Technical Guidance for the implementation of INSPIRE Download Services - Sensor Observation Service SOS implementatie
Technical Guidance for the implementation of INSPIRE View Services WMS en WMTS implementatie
Technical Guidance for the implementation of INSPIRE Discovery Services Dit onderdeel is niet in deze handreiking uitgewerkt
Technical Guidance for the INSPIRE Schema Transformation Network Service Dit onderdeel is niet in deze handreiking uitgewerkt

5.2.3 Quality of Services

INSPIRE definieert Quality of Services (QoS), de eisen omtrent het kwaliteitsbeheer van netwerk services. Een aantal QoS-criteria verschillen per service (zie voor de precieze criteria de tabel hieronder).

Er zijn een aantal parameters van invloed op de door INSPIRE gedefinieerde QoS:

  • performance: de performance van een INSPIRE-conforme netwerkdienst geeft de tijd weer die de netwerkdienst nodig heeft om aan een verzoek (request) een antwoord (response) te geven. Een verzoek is gelijk aan een functie of operatie. Als tijd wordt de tijd gezien die de netwerkdienst (serverside) nodig heeft om de eerste byte van het antwoord terug te geven.
  • capacity: de capaciteit van een netwerkdienst geeft de omvang van het maximum aantal simultane serviceverzoeken aan, dat met prestatiewaarborg (bijv. 10 parallelle verzoeken per seconde) wordt uitgevoerd.
  • availability (beschikbaarheid): de beschikbaarheid is de kans dat de netwerkdienst beschikbaar is en op verzoeken een response geeft. Deze eis ligt voor alle services op 99% op jaarbasis (gedurende 24/7); dit komt overeen met 3.7 dagen ‘offline’ per jaar.
  • reliability (betrouwbaarheid): beschrijft de vaardigheden van de netwerkdienst om conform de afspraken (functies, eisen en tijd) de netwerkdienst te leveren. INSPIRE heeft i.r.t. betrouwbaarheid geen specifieke eis gedefinieerd.
  • security en compliance: deze twee eisen hebben een algemener toepassingsgebied en worden door INSPIRE niet specifiek gedefinieerd (zijn kwalitatief van aard). Ze zijn formeel wel van toepassing op de network services, maar niet op zozeer op de hardware-matige en infrastructurele aspecten zoals de criteria die boven gespecificeerd zijn.
Criteria Discovery View Download Transformation
Performance 3 sec 5 sec Zie a, b, c, d Zie TG's
Capacity 30 / sec 20 / sec 10 / sec 10 / sec
Availability 99% 99% 99% 99%
Reliability - - - -
Security - - - -
Compliance - - - -

Opmerkingen bij performance van de view service:

  • Deze tijd geldt voor een 8-bits image van 470 Kb (800*600 px).
  • Het maximum aantal layers die per GetMap request opgehaald kan worden, is hier maximaal 1.

Opmerkingen bij performance van de discovery service:

  • De tijd is inclusief het versturen van errors of exceptions. Binnen de drie seconden dient er ook één metadata record verstuurd te worden.

Opmerkingen bij performance van de download service:

a) Get Download Service Metadata: max. 10 seconden. b) Get Spatial Objects: 30 seconden voor de eerste response, daarna een ‘sustained response’ van > 0.5 MB/s. c) Describe Spatial Object Types: 10 seconds initial reponse, daarna een ‘sustained response’ van > 0.5 MB/s. d) Define Query: geen performance criteria gegeven.

Opmerkingen bij transformation service:

  • Voor performance wordt naar de Technical Guidances verwezen. Alleen is TG van Coordinate Transformations beschikbaar (in versie 2.1).
  • Voor capacity worden verschillende criteria gegeven. In de Guidance staat 5 requests per seconde, in de Implementing Rule wordt 10 requests per seconde gegeven. IR is normatief, dus wordt het 10/s .

5.2.4 Rights management

De INSPIRE richtlijn schrijft voor dat de INSPIRE diensten in principe gratis moeten zijn. Echter geeft de richtlijn ook aan dat er (publieke) instellingen zijn die – vanwege de hoge datavolumes en update-frequenties – kosten in rekening mogen brengen om de service te kunnen waarborgen. Dat houdt in dat er een mogelijkheid moet zijn om de toegang tot services en data te beperken.

Bij het implementeren van Rights management is het van belang dat er door de dataproviders mee rekening wordt gehouden in de metadata. Verschillende niveaus zijn hierbij van belang:

  • Provider moet per layer van een view-service het rights management vaststellen.
  • Metadata voor services moet altijd toegankelijk zijn; ook voor services met beperkte toegang. Op deze manier blijft de service wel vindbaar in het NGR.
  • De metadata moet voorwaarden voor toegang en gebruik en de voorwaarden voor beperkingen op publieke toegang en – in het geval van eCommerce – het honorarium bevatten.

De Rights management controleert toegang tot netwerkdiensten en wordt dus op een ander niveau toegepast.

5.3 View service

De view service (of raadpleegdienst) heeft als functie de gegevens die via de discovery service van het NGR gevonden worden, te kunnen bekijken en beoordelen. Hiertoe dient de dataprovider de INSPIRE-thema’s met een viewservice te ontsluiten. De viewservice heeft uitdrukkelijk niet de functie om ‘mooie kaartbeelden’ te maken. Het gaat om een rudimentaire inspectie en beoordeling van de INSPIRE-conforme datasets die via een de viewservice ontsloten worden. Dit omvat onder andere:

De onderstaande figuur geeft schematisch de operaties van de OGC WMS 1.3.0 weer.

wms

5.3.1 Vereisten view service

Voor de view services beschrijft het document Technical Guidance voor view services de technische eisen waaraan een service moet voldoen. Hiermee kan zowel ISO 19128: OGC Web Map Service 1.3.0 (WMS) of OGC Web Map Tile Service 1.0.0 (WMTS) worden geimplementeerd.

De INSPIRE view service implementeert de verplichte elementen van een WMS of WMTS aangevuld met de volgende vereisten:

  • Ondersteuning van de HTTP GET-interface is verplicht;
  • De image/png of image/gif (zonder LZW-compressie) is verplicht als respons op een GetMap-request;
  • Service metadata moet beschikbaar worden gesteld via een discovery service;
  • De viewservice moet de volgende geografische coördinaat-referentiesystemen ondersteunen:
    • EPSG:4258 (ETRS89)
    • EPSG:4326 (WGS84)
  • Minimaal één taal moet worden ondersteund en kenbaar worden gemaakt in de respons op de GetViewServiceMetadata-operatie.

Voor een WMS is daarnaast ook het Nederlands profiel op ISO 19128 WMS 1.3, versie 1.1 van toepassing.

In het Raamwerk GeoStandaarden is meer informatie te vinden over de samenhang van verschillende standaarden.

5.3.2 Meertaligheid

Een capabilities-document kan maar in één taal worden opgesteld. Om meertaligheid te ondersteunen is het dus noodzakelijk om voor iedere ondersteunde taal één capabilities-document aan te maken. In ieder capabilities-document moeten de ondersteunde talen worden opgenomen in de inspire_vs:ExtendedCapabilities.

<inspire_vs:ExtendedCapabilities> 
    ....     
    <inspire_common:SupportedLanguages>
        <inspire_common:DefaultLanguage>
            <inspire_common:Language>dut</inspire_common:Language>
        </inspire_common:DefaultLanguage>
    </inspire_common:SupportedLanguages>
    <inspire_common:ResponseLanguage>
        <inspire_common:Language>dut</inspire_common:Language>
    </inspire_common:ResponseLanguage>
    ....
</inspire_vs:ExtendedCapabilities>

Als een client een getCapabilities-verzoek doet met een taal als parameter die de service niet ondersteunt, dan heeft dat invloed op de volgende elementen:

  • Title elementen (WMS_Capabilities/Service/Title en ../Layer/Title)
  • Abstract elementen (WMS_Capabilities/Service/Abstract en ../Layer/Abstract)

De INSPIRE Network Services Regulation en de INSPIRE Regulation voor de interoperability van datasets en services stellen geen verplichtingen om meertaligheid te ondersteunen voor teksten die op een kaart worden getekend als respons op een GetMap-request. Wel geeft de technical guidance een aanbeveling voor de ondersteuning van meertaligheid in Capabilities:

  1. De client doet een initieel GetCapabilities request:

https://example.com/services/wms?request=GetCapabilities&service=WMS&version=1.3.0.

  1. De service antwoordt met een capabilities-document waarin de ondersteunde talen zijn weergegeven in de Extended Capabilities:
<inspire_vs:ExtendedCapabilities><inspire_common:SupportedLanguages>
        <inspire_common:DefaultLanguage>dut</inspire_common:DefaultLanguage>
        <inspire_common:SupportedLanguage>eng</inspire_common:SupportedLanguage>
    </inspire_common:SupportedLanguages>
    <inspire_common:ResponseLanguage>dut</inspire_common:ResponseLanguage></inspire_vs:ExtendedCapabilities>
  1. De client doet vervolgens een GetCapabilities-request met een specifieke taal, bijvoorbeeld Engels (eng) opgegeven als language parameter:

https://example.com/services/wms?request=GetCapabilities&service=WMS&version=1.3.0&language=eng.

  1. De service antwoordt door een capabilities-document te sturen in de gevraagde (ondersteunde) taal, waarbij de Title en Abstract elementen zijn weergegeven in de gevraagde taal. Voor de operaties wordt verwezen naar een voor die taal specifieke URL. Een client gebruikt vervolgens die taalspecifieke URL.

5.3.3 INSPIRE scenario's voor metadata in capabilities-document

De Technical Guidance beschrijft 2 scenario's om de verplichte INSPIRE-elementen op te nemen in een ISO 19128 (WMS 1.3.0) Capabilities document:

  • Scenario 1: Verplichte WMS-elementen opnemen met een minimale uitbreiding voor verplichte INSPIRE-elementen als ExtendedCapabilities.
  • Scenario 2: Verplichte WMS elementen opnemen aangevuld met alle INSPIRE elementen, deels via een mapping als ISO 19128 WMS-elementen en deels als ExtendedCapabilities-elementen.

Bij het kiezen van de scenario's moet in overweging worden genomen dat het gebruik van extended capabilities niet in alle tooling geimplementerd is. De beweging binnen de Europese INSPIRE community is om te komen tot implementaties zonder INSPIRE specifieke extenties. Daarvoor wordt nu gewerkt aan een derde scenario, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van extended capabilities.

Scenario 1: Minimale extended capabilities

De volledige INSPIRE-metadata wordt opgenomen in een apart metadata-voor-services-document, dat beschikbaar wordt gesteld via een discovery service.

scenario1

Het capabilities-document bevat (naast de verplichte WMS-elementen) ook de volgende INSPIRE-elementen:

  1. Een verwijzing (MetadataURL) naar een INSPIRE-metadata-voor-services document;
  2. De ondersteunde defaulttaal (eventueel aangevuld met aanvullende ondersteunde talen);
  3. De default respons-taal.
INSPIRE-metadata-elementen M / C^ Extended Capabilities
MetadataURL M inspire_vs:MetadataURL
SupportedLanguages M inspire_vs:SupportedLanguages
ResponseLanguage M inspire_vs:ResponseLanguage

^ M: Mandatory, C: Conditional

MetadataURL (M)

Dit element wordt opgenomen als inspire_vs:MetadataURL element in de extendedCapabilities en bevat een verwijzing, het GetRecordById request met als argument het Id (element fileIdentifier van het metadata-voor-services document), naar het metadata-voor-services-document welke gepubliceerd is in een catalog-service.

<inspire_common:MetadataUrl>     
    <inspire_common:URL>"https://www.nationaalgeoregister.nl/geonetwork/srv/dut/xml.metadata.get?uuid=cea38797-ea4b-4969-b979-8d25eb543a6c"</inspire_common:URL>
    <inspire_common:MediaType>application/vnd.ogc.csw.GetRecordByIdResponse_xml</inspire_common:MediaType>
</inspire_common:MetadataUrl>

SupportedLanguages (M)

Zie beschrijving onder scenario 2.

ResponseLanguage (M)

Zie beschrijving onder scenario 2.

Scenario 2: Volledige extended capabilities

Het capabilities-document gaat hiermee fungeren als de bron om een metadata-voor-services-document te genereren. Het gegenereerde document wordt via een discovery service beschikbaar gesteld.

scenario2

  • Waar een mapping naar WMS-elementen mogelijk is, worden INSPIRE-elementen gemapped naar de WMS-elementen;
  • Waar geen mapping naar WMS-elementen mogelijk is, worden de INSPIRE-elementen opgenomen als ExtendedCapabilities in het Capabilities-document.
INSPIRE-metadata-elementen M/C^ ISO 19128 WMS-elementen Extended Capabilities
Resource Title M wms:Title
Resource Abstract M wms:Abstract
Resource Type M inspire_vs:ResourceType
Resource Locator C inspire_vs:ResourceLocator
Coupled Resource C wms:Layer/wms:MetadataURL
Spatial Data Service Type M inspire_vs:SpatialDataServiceType
Keyword M wms:Keyword inspire_vs:Keyword; inspire_vs:MandatoryKeyword
Geographic Bounding Box M wms:EX_GeographicBoundingBox
Temporal Reference M inspire_vs:TemporalReference
Spatial Resolution C wms:Abstract
Conformity M inspire_vs:Conformity
Conditions for Access and Use M wms:Fees
Limitations on Public Access M wms:AccessConstraints
Responsible Organisation M wms:ContactInformation
Metadata Point of Contact M inspire_common:MetadataPointOfContact
Metadata Date M inspire_common:MetadataDate
Metadata Language M inspire_common:SupportedLanguages

^ M: Mandatory, C: Conditional

Resource Title (M)

Dit element wordt opgenomen als wms:Title element en geeft een karakteristieke naam aan de service.

Resource Abstract (M)

Dit element wordt opgenomen als wms:Abstract element en geeft een korte beschrijving van de inhoud van de service.

Resource Type (M)

Dit element heeft een vaste waarde 'service':

<inspire_vs:ExtendedCapabilities>
    ....
    <inspire_common:ResourceType>service</inspire_common:ResourceType>
    ....
</inspire_vs:ExtendedCapabilities>

Resource Locator (C)

Definieert een link naar de view service. Dit kan zijn:

  • Een link naar het capabilities-document van de view service;
  • Een link naar een WSDL-document dat de view service beschrijft (SOAP Binding);
  • Een link naar een webpagina met instructies om de service te benaderen;
  • Een link naar een toepassing waarmee de view service direct kan worden benaderd.

Hieronder een voorbeeld van een link naar het capabilities-document:

<inspire_common:ResourceLocator>
    <inspire_common:URL>http://www.provinciaalgeoregister.nl/pgr-wms/services?request=GetCapabilities&service=WMS&version=1.3.0</inspire_common:URL>
    <inspire_common:MediaType>application/vnd.ogc.wms_xml</inspire_common:MediaType>
</inspire_common:ResourceLocator>

Coupled Resource (C)

Coupled Resource geeft informatie over de datasets waarop de view service werkt. Dit element wordt ingevuld als wms:MetadataURL (een link naar de metadata van de dataset waarop een Layer is gedefinieerd) voor iedere Layer in de view service. De MetadataURL kan op 2 manieren worden ingevuld:

  1. De MetadataURL bevat een link naar een metadatadocument dat beschikbaar is in een discovery service, waarbij gebruik wordt gemaakt van de GetRecordByID operatie van de discovery service om het document op te halen op basis van het <fileidentifier> element (gevuld met een UUID) van dat document.
  2. De MetadataURL bevat een directe link naar een ISO19115/19139 metadata-document.
<Layer>
    ....
    <MetadataURL type="ISO19115:2003 ">
        <Format>text/xml</Format>
        <OnlineResource xlink:href="http://www.nationaalgeoregister.nl/geonetwork/srv/nl/csw?Service=CSW&Request=GetRecordById&Version=2.0.2&id=f002bfc5-7d87-46b6-819e-8415422b65c9&outputSchema=http://www.isotc211.org/2005/gmd&elementSetName=full " xmlns:xlink="http://www.w3.org/1999/xlink" xlink:type="simple"/>
    </MetadataURL>
    ....
</Layer>

Spatial Data Service Type (M)

Dit element heeft een vaste waarde 'view' en wordt ingevuld als inspire_common:SpatialDataServiceType element onder inspire_vs:ExtendedCapabilities.

<inspire_vs:ExtendedCapabilities>
    <inspire_common:SpatialDataServiceType>view</inspire_common:SpatialDataServiceType>
</inspire_vs:ExtendedCapabilities>

Keyword (M)

Er is één keyword verplicht. Dat is het keyword om de classificatie van de service te duiden (classificationOfSpatialDataService). Daarnaast kunnen nog andere keywords worden opgenomen. Keywords kunnen op meerdere manieren worden ingevuld:

  1. met het wms:Keyword onder het wms:Service element en
  2. in de inspire_vs:ExtendedCapabilities met de elementen inspire_common:Keyword en inspire_common:MandatoryKeyword. Het verplichte keyword voor de classificatie van de service is er een uit de "Classification of Spatial Data Services" lijst. Voor een viewservice is dat in ieder geval "infoMapAccessService".

1. gebruik wms:keyword

Als een keyword afkomstig is uit een Thesaurus kan het attribuut "vocabulary" worden gebruikt om aan te geven uit welke thesaurus dat keyword afkomstig is.

<!-- Het verplichte keyword voor de classificatie van de service -->

<Keyword vocabulary="ISO">infoMapAccessService</Keyword>

2. gebruik inspire_vs:ExtendedCapabilities elementen

Voor het verplichte keyword voor de "Classification of Spatial Data Services" wordt het element inspire_common:MandatoryKeyword gebruikt. Dit is een element van het type classificationOfSpatialDataService.

<!-- Verplicht keyword voor de classificatie van de service -->

<inspire_common:MandatoryKeyword>
    <inspire_common:KeywordValue>infoMapAccessService</inspire_common:KeywordValue>
</inspire_common:MandatoryKeyword>

Voor de overige keywords wordt het element inspire_common:Keyword gebruikt. Dit laatste element heeft ook sub-elementen om aan te geven uit welke thesaurus een keyword afkomstig is.

<!-- keyword: INSPIRE thema zoals gedefinieerd in de GEMET Thesaurus -->
<inspire_common:Keyword xsi:type="inspire_common:inspireTheme_dut">
    <inspire_common:OriginatingControlledVocabulary>
        <inspire_common:Title>GEMET - INSPIRE themes</inspire_common:Title>
        <inspire_common:DateOfPublication>2008-06-01</inspire_common:DateOfPublication>
    </inspire_common:OriginatingControlledVocabulary>
    <!-- INSPIRE thema -->
    <inspire_common:KeywordValue>Beschermde gebieden</inspire_common:KeywordValue>
</inspire_common:Keyword>

GeographicBoundingBox (M)

Voor GeographicBoundingBox wordt het element wms:EX_GeographicBoundingBox gebruikt.

<EX_GeographicBoundingBox>
    <westBoundLongitude>2.99</westBoundLongitude>
    <eastBoundLongitude>7.63</eastBoundLongitude>
    <southBoundLatitude>50.51</southBoundLatitude>
    <northBoundLatitude>53.79</northBoundLatitude>
</EX_GeographicBoundingBox>

Temporal Reference (M)

Voor Temporal Reference wordt het element inspire_common:TemporalReference in inspire_vs:ExtendedCapabilities gebruikt. Binnen dit element moet minimaal één van de sub-elementen inspire_common:DateOfCreation, inspire_common:DateOfLastRevision of inspire_common:DateOfPublication worden ingevuld, waarbij de voorkeur uitgaat naar inspire_common:DateOfLastRevision.

<inspire_common:TemporalReference>
    <inspire_common:DateOfCreation>2011-05-01</inspire_common:DateOfCreation>
    <inspire_common:DateOfLastRevision>2011-05-01</inspire_common:DateOfLastRevision>
    <inspire_common:DateOfPublication>2011-05-01</inspire_common:DateOfPublication>
</inspire_common:TemporalReference>

Spatial Resolution (C)

Dit element kan niet worden beschreven in ISO 19119. Daarom worden restricties voor Spatial Resolution, als deze er zijn, kwalitatief beschreven in wms:Abstract.

Conformity (M)

Hiermee wordt aangegeven of een service conformant of notConformant is aan de implementing rules van de INSPIRE richtlijn. Als dit niet bekend is dan moet de waarde notEvaluated op worden gegeven. Dit kan worden aangegeven in het element inspire_common:Conformity in de inspire_vs:ExtendedCapabilities.

<!-- Voldoet deze service aan de INSPIRE richtlijn -->
<inspire_common:Conformity>
    <inspire_common:Specification xsi:type="inspire_common:citationInspireInteroperabilityRegulation_dut">
        <inspire_common:Title>VERORDENING (EU) Nr. 1089/2010 VAN DE COMMISSIE van 23 november 2010 ter uitvoering van Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van verzamelingen ruimtelijke gegevens en van diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens</inspire_common:Title>
        <inspire_common:DateOfPublication>2010-12-08</inspire_common:DateOfPublication>
        <inspire_common:URI>OJ:L:2010:323:0011:0102:NL:PDF</inspire_common:URI>
        <inspire_common:ResourceLocator>
            <inspire_common:URL>http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2010:323:0011:0102:NL:PDF</inspire_common:URL>
            <inspire_common:MediaType>application/pdf</inspire_common:MediaType>
        </inspire_common:ResourceLocator>
    </inspire_common:Specification>
    <inspire_common:Degree>notEvaluated</inspire_common:Degree>
</inspire_common:Conformity>

Conditions for Access and Use (M)

Voor het aangeven van beperkingen voor de toegang en gebruik wordt het element wms:Fees gebruikt. Dit is een vrij tekstveld. Als de service kosteloos is te gebruiken dan wordt hiervoor de tekst "Geen gebruiksbeperkingen" (no conditions apply) gebruikt. Als het onbekend is of er kosten zijn verbonden aan het gebruik van de service dan wordt de waarde "Onbekend" (conditions unknown) gebruikt.

<Fees>Geen gebruiksbeperkingen</Fees>

Limitations on Public Access (M)

Om aan te geven of er restricties gelden voor het gebruik van de service wordt het element wms:AccessConstraints gebruikt. Als er geen beperkingen gelden dan wordt hier "Geen beperkingen" ingevuld. Als er wel beperkingen gelden dan wordt hiervoor de codelijst MD_RestrictionCode gebruikt uit ISO 19115, Annex B – Data Dictionary, Section 5.24.

<!-- Als er geen gebruiksrestricties zijn: Geen beperkingen (None) -->
<!-- Anders een waarde uit de codelijst MD_RestrictionCode: -->
<!-- copyright, patent, patentPending, trademark, license, intellectualPropertyRights, restricted, otherRestrictions -->
<AccessConstraints>Geen beperkingen</AccessConstraints>

Responsible Organisation (M)

Voor Responsible Organisation, de organisatie die verantwoordelijk is voor de view service, wordt het element wms:ContactInformation gebruikt en daarbinnen het element wms:ContactPersonPrimary, waarbij een wms:ContactPerson en een wms:ContactOrganization worden ingevuld. De rol van de Responsible Organization wordt aangeven in het element wms:ContactPosition waarbij een code uit de codelijst CI_RoleCode wordt gebruikt. Voor het element wms:ContactElectronicMailAddress wordt bij voorkeur een functioneel emailadres binnen de organisatie gebruikt.

<ContactInformation>
<!-- Verantwoordelijke organisatie voor de service -->
    <ContactPersonPrimary>
        <ContactPerson>Functioneel beheerder Provinciaal Georegister</ContactPerson>
        <ContactOrganization>GBO provincies</ContactOrganization>
    </ContactPersonPrimary>
    <!-- Een waarde uit de codelijst CI_RoleCode: -->
    <!-- resourceProvider, custodian, owner, user, distributor, originator, pointOfContact, principalInvestigator, processor, publisher, author -->
    <ContactPosition>pointOfContact</ContactPosition>
    <ContactElectronicMailAddress>provinciaalgeoregister@gbo-provincies.nl</ContactElectronicMailAddress>
</ContactInformation>

Metadata Point of Contact (M)

De INSPIRE Metadata implementing rule vereist dat ook de organisatie die verantwoordelijk is voor de metadata van de view service wordt geidentificeerd. Omdat in ISO 19128 maar één organisatie kan worden opgegeven onder het element wms:ContactInformation wordt voor Metadata Point of Contact het element inspire_common:MetadataPointOfContact in de inspire_vs:ExtendedCapabilities gebruikt.

<inspire_common:MetadataPointOfContact>
    <inspire_common:OrganisationName>GBO-provincies</inspire_common:OrganisationName>
    <inspire_common:EmailAddress>provinciaalgeoregister@gbo-provincies.nl</inspire_common:EmailAddress>
</inspire_common:MetadataPointOfContact>

Metadata Date (M)

De datum waarop de metadata is aangemaakt. Hiervoor wordt het element inspire_common:MetadataDate in de inspire_vs:ExtendedCapabilities gebruikt.

<inspire_common:MetadataDate>2011-05-01</inspire_common:MetadataDate>

Metadata Language (M)

Voor Metadata Language wordt het element inspire_common:SupportedLanguages in inspire_vs:ExtendedCapabilities gebruikt. Binnen dit element moet exact één inspire_common:DefaultLanguage element worden opgenomen om de standaardtaal van de service weer te geven. Voor de aanduiding van de taal moet de drielettercode voor die taal worden gebruikt zoals gedefinieerd in de codelijst van ISO 639-2/B (bibliographic codes). Met het element inspire_common:ResponseLanguage wordt de taal van het capabilities-document aangeduid. Volgens het Technical Guidance document zou dit element moeten overeenkomen met de taal die als language parameter bij het GetCapabilities-request is gebruikt. Omdat een capabilities-document maar in één taal kan worden opgesteld (voor de ondersteuning van meerdere talen is per taal een capabilities-document nodig), komt de waarde van dit element in de praktijk dus overeen met de waarde van inspire_common:DefaultLanguage.

<inspire_common:SupportedLanguages>
    <inspire_common:DefaultLanguage>
        <inspire_common:Language>dut</inspire_common:Language>
    </inspire_common:DefaultLanguage>
</inspire_common:SupportedLanguages>
<inspire_common:ResponseLanguage>
    <inspire_common:Language>dut</inspire_common:Language>
</inspire_common:ResponseLanguage>

In de toekomst zal meertaligheid ook worden ondersteund in de OGC-standaarden. Daarin zal de codering van de taal plaatsvinden op basis van IETF RFC 4646 in plaats van ISO 639-2/B. Het Technical Guidance document bevat een tabel met daarin de vertaling van de ISO 639-2/B codes naar IETF RFC 4646 codes en voorziet in de toekomst ook een mogelijke wijziging van de huidige codes naar de IETRF RFC 4646 codes.

Metadata voor de Layers elementen in het Capabilities document

Een aantal parameters die in Annex III van de INSPIRE Network Services Regulation worden voorgeschreven voor een INSPIRE-viewservice zijn gemapped naar sub-elementen van wms:Layer. In de onderstaande tabel is die mapping weergegeven.

INSPIRE-metadata-elementen ISO 19128 WMS-elementen van wms:Layer
Resource Title wms:Title
Resource Abstract wms:Abstract
Keyword wms:KeywordList
Geographic Bounding Box wms:BoundingBox
Unique Resource Identifier wms:Identifier + wms:AuthorityURL
Name wms:Name
Coordinate Reference Systems wms:CRS
Styles wms:Style
Legend URL wms:Style/wms:LegendURL
Dimension Pairs wms:Dimension[@name,@units]
Link to metadata of the corresponding spatial dataset wms:MetadataURL
Coupled Resource wms:DataURL

Resource Title

De Resource Title bevat de geharmoniseerde naam die is vastgelegd in de INSPIRE-richtlijn en wordt ingevuld in het element wms:Layer/wms:Title in de taal die is weergegeven als de inspire_common:DefaultLanguage in de inspire_vs:ExtendedCapabilities.

<Layer>
    ....
    <Title>Beschermde gebieden</Title>

    ....

</Layer>

Resource Abstract

De Resource Abstract geeft een korte beschrijving van de laag en wordt ingevuld in het element wms:Layer/wms:Abstract in de taal die is weergegeven als de inspire_common:DefaultLanguage in de inspire_vs:ExtendedCapabilities.

Keyword

Keywords kunnen worden opgenomen in wms:Keyword elementen onder wms:Layer/wms:KeywordList. Voor de keywords die afkomstig zijn uit een thesaurus kan de naam van de thesaurus worden opgenomen in het attribuut vocabulary.

<KeywordList>
    <!-- Keyword uit een controlled vocabulary -->
    <Keyword vocabulary="PGR Thesaurus">Landschap</Keyword>

    <!-- Keyword niet afkomstig uit een controlled vocabulary -->

    <Keyword>geomorfologie</Keyword>
</KeywordList>

Geographic Bounding Box

Voor GeographicBoundingBox wordt het element wms:Layer/wms:BoundingBox gebruikt. Hierin worden de coördinaten voor alle ondersteunde Coordinaat Referentie Systemen van de minimum bounding box beschreven.

<BoundingBox CRS="CRS:84" minx="2.99" miny="50.51" maxx="7.63" maxy="53.79"/>
<BoundingBox CRS="EPSG:4326" minx="50.51" miny="2.99" maxx="53.79" maxy="7.63"/>
<BoundingBox CRS="EPSG:4258" minx="2.99" miny="50.51" maxx="7.63" maxy="53.79"/>
<BoundingBox CRS="EPSG:3035" minx="3073712" miny="3851511" maxx="3405160" maxy="4138318"/>
<BoundingBox CRS="EPSG:3034" minx="2652344" miny="3532708" maxx="3004189" maxy="3837437"/>
<BoundingBox CRS="EPSG:28992" minx="10000" miny="305000" maxx="280000" maxy="619000"/>
<BoundingBox CRS="EPSG:25831" minx="499705" miny="5604132" maxx="805311" maxy="5960224"/>
<BoundingBox CRS="EPSG:25832" minx="86512" miny="5606077" maxx="397932" maxy="5967089" />

Link to metadata on the spatial dataset

Het element wms:Layer/wms:MetadataURL wordt gebruikt om een verwijzing op te nemen naar het metadatadocument bij de dataset die via deze Layer wordt gevisualiseerd. Dit element wordt gevuld met een GetRecordById request naar een discovery service waarmee dit metadatadocument kan worden opgehaald of een directe link naar een ISO 19115/19139 metadatadocument.

<MetadataURL type="ISO19115:2003">
    <Format>text/xml</Format>
    <OnlineResource xlink:href="http://www.nationaalgeoregister.nl/geonetwork/srv/nl/csw?Service=CSW&Request=GetRecordById&Version=2.0.2&id=f002bfc5-7d87-46b6-819e-8415422b65c9&outputSchema=http://www.isotc211.org/2005/gmd&elementSetName=full" xmlns:xlink="http://www.w3.org/1999/xlink" xlink:type="simple"/>
</MetadataURL>

Unique Resource Identifier

De Unique Resource Identifier geeft de unieke identificatie weer van de bron (dataset) waarop de Layer is gebaseerd. Een Unique Resource Identifier wordt samengesteld door twee elementen te combineren, te weten wms:AuthorityURL en wms:Identifier. Het element wms:AuthorityURL kan op meerdere plekken worden gedefinieerd in het capabilities-document.

Dat kan op het hoogste niveau onder wms:Layer of in een wms:Layer element daaronder (wms:Layer/wms:Layer). De eerste methode kan worden gebruikt om één keer voor alle Layers één AuthorityURL aan te geven. Alle onderliggende wms:Layer elementen worden dan verondersteld gebruikt te maken van deze AuthorityURL.

De tweede methode kan worden gebruikt om per wms:Layer een unieke AuthorityURL op te nemen. Het laatste geval kan zich voordoen als een service is gemaakt die Layers bevat waarmee datasets van verschillende dataproviders worden gevisualiseerd. De technical guidance raadt aan om voor het element wms:Identifier een UUID te gebruiken om de dataset mee te identificeren.

 <!-- Codespace om de authority uniek mee te identificeren-->
<AuthorityURL name="NL.IPO">
    <OnlineResource xlink:href="http://www.ipo.nl" xlink:type="simple" xmlns:xlink="http://www.w3.org/1999/xlink"/>
</AuthorityURL>
<!-- Verwijzing naar de onderliggende dataset die wordt gevisualiseerd door deze Layer -->

<Identifier authority="NL.IPO">
    ca94a0cb-7561-4a10-a7d6-b840e56c33ff
</Identifier>

Name

Dit is de geharmoniseerde naam voor INSPIRE-thema's die wordt gebruikt voor communicatie tussen computers, in tegenstelling tot Title dat wordt gebruikt als 'naam' voor de Layer die voor mensen begrijpelijk is. Hiervoor wordt het element wms:Name gebruikt, waarbij de volgende conventie wordt aangehouden: THEME.LayerName, met het INSPIRE-theme in hoofdletters en LayerName in UpperCamelCase-schrijfwijze zonder spaties. Voor services waarin meerdere SubLayers zijn opgenomen, kan deze schrijfwijze worden uitgebreid tot THEME.LayerName.SubLayerName

Thema Voorbeeld
Geografische Namen GN.GeographicalNames
Administratieve Eenheden AU.AdministrativeUnit
Adressen AD.Address
Kadastrale Percelen CP.CadastralParcel
Transport Netwerken TN.RoadTransportNetwork.RoadArea
Hydrografie HY.Network
Beschermde Gebieden PS.ProtectedSite

Layer names en Layer titles zijn verplicht voor de view services van geharmoniseerde datasets zoals ze in de INSPIRE dataspecificaties gedefinieerd zijn.

Coordinate Reference Systems (CRS)

Minimaal moeten de geografische Coordinaat Referentie Systemen (WGS84 en ETRS89) worden opgegeven. Voor ieder CRS wordt een wms:CRS element gebruikt.

<!-- Verplicht voor WGS 84 buiten Europa -->
<CRS>CRS:84</CRS>
<!-- Verplicht: WGS 84 Wereld -->
<CRS>EPSG:4326</CRS>
<!-- Verplicht CRS: ETRS89 Geografisch binnen Europa-->
<CRS>EPSG:4258</CRS>

Styles

Hiervoor wordt het element wms:Layer/wms:Style gebruikt. Voor een style moet in ieder geval een Title (wms:Title, hier wordt een voor mensen leesbare naam opgenomen) en een Unique Identifier (wms:Name) worden opgenomen. Voor ieder INSPIRE-thema moet in ieder geval een style inspire_common:DEFAULT worden opgenomen. Deze default style moet zijn gedefinieerd op basis van het hoofdstuk Portrayal uit de INSPIRE dataspecificaties voor dat thema. Als er geen opmaak is gedefinieerd in de INSPIRE dataspecificatie voor het betreffende thema, dan wordt de volgende opmaak aangehouden voor de inspire_common:Default style:

  • Punt: grijs vierkant, 6 pixels;
  • Lijn: zwarte doorgetrokken lijn, 1 pixel;
  • Vlak: zwarte doorgetrokken lijn, 1 pixel met een grijze vulling.

Naast de inspire_common:Default Style kunnen nog aanvullende Style-elementen worden opgenomen voor andere visualisaties.

Voor de style moet ook een URL worden opgenomen, die verwijst naar een legenda in de taal die is gedefinieerd als inspire_common:DefaultLanguage voor de service in inspire_vs:ExtendedCapabilities. Hiervoor wordt het element wms:LegendURL gebruikt.

<Style>
    <Name>inspire_common:DEFAULT</Name>
    <Title>Beschermde gebieden</Title>
    <LegendURL>
        <Format>image/png</Format>
        <OnlineResource xlink:href="http://www.provinciaalgeoregister.nl/pgr-wms/services?request=GetLegendGraphic&service=WMS&version=1.3.0&width=25&height=25&format=image/png&layer=PS.ProtectedSite&style=inspire_common:DEFAULT" xlink:type="simple" xmlns:xlink="http://www.w3.org/1999/xlink"/>
    </LegendURL>
</Style>

Default styling is gedefinieerd in de Technical Guidance voor view services (zie TG view service v3.11 paragraaf 4.2.3.3.4.8, eis 43 en 44). Dit is dus altijd verplicht voor view services, ook al is het nog niet vereist aan de INSPIRE dataspecificaties te voldoen. Zolang de portrayal zoals vastgelegd in de INSPIRE dataspecificaties (nog) niet verplicht is, moeten serviceproviders tenminste de default styling uit view services toepassen (requirement in de Technical Guidance voor view services).

"inspire_common:DEFAULT" is een placeholder voor een Style Unique Identifier van de INSPIRE default style, maar je kan ook een andere naam kiezen voor de (default) stijl. De naam van de Style hoeft dus niet per se "inspire_common:DEFAULT" te zijn.

Dimension Pairs

Dit element wordt alleen gebruikt als de Layer afhankelijk is van tijd of hoogte. In dat geval wordt het element wms:Dimension gebruikt. Als een laag volledig is gedefinieerd door de beide assen van het CRS, dan wordt dit element niet ingevuld.

Coupled Resource

Coupled Resource geeft een verwijzing die toegang biedt tot de dataset die in deze Layer wordt gevisualiseerd. Dit kan een verwijzing zijn naar bijvoorbeeld een zip-bestand dat kan worden gedownload of naar een download service waarmee toegang tot deze dataset wordt geboden. Hiervoor wordt het element wms:Layer/wms:DataURL gebruikt.

<!-- Voorbeeld van een verwijzing naar de onderliggende dataset (FeatureType) in de PGR download service-->
<DataURL>
  <Format>text/xml</Format>
  <OnlineResource xlink:href="http://www.provinciaalgeoregister.nl/pgr-wfs/services?Service=WFS&Request=GetFeature&Version=1.1.0&TypeName=PS.ProtectedSite.AW" xmlns:xlink="http://www.w3.org/1999/xlink" xlink:type="simple"/>
</DataURL>


<!-- Voorbeeld van een verwijzing naar de onderliggende dataset (download locatie voor een gezipte GML) -->
<DataURL>
<Format>application/zip</Format>
    <OnlineResource xlink:href="http://www.provinciaalgeoregister.nl/downloads/NL.IPO.PS.ProtectedSite.EHS.zip" xmlns:xlink="http://www.w3.org/1999/xlink" xlink:type="simple"/>
</DataURL>

5.3.4 Category layers

Als een Layer meerdere regionale datasets visualiseert, of meerdere featuretypes (bijvoorbeeld lijnen en vlakken in 1 laag), dan beveelt de Technical Guidance voor view services aan om gebruik te maken van Category Layers. Een Category Layer is een Layer die zelf weer uit meerdere Layers is opgebouwd die ieder een eigen dataset visualiseren. Als een viewservice gebruik maakt van Category Layers dan wordt het element wms:Layer/wms:Name gebruikt om de INSPIRE-geharmoniseerde naam voor het INsPIRE thema weer te geven. Als er een metadata-document beschikbaar is dan wordt het element wms:Layer/wms:MetadataURL gebruikt om een verwijzing naar dat metadata-document op te nemen.

<Layer>
    <!-- Category Layer die is samengesteld uit meerdere Layers -->

    <Name>PS.ProtectedSite</Name>
    <Title>Beschermde gebieden</Title>

    <Abstract>De laag Beschermde gebieden is gebaseerd op de geharmoniseerde provinciale datasets voor Beschermde Gebieden. Onderdeel van deze laag zijn lagen voor Aardkundige Waarden, Ecologische Hoofdstructuur, Provinciale Monumenten, Nationale Landschappen, Stiltegebieden en WAV gebieden</Abstract>

    ....
    <Layer>
    <!-- Layer op basis van de dataset Aardkundige Waarden -->
    <Name>PS.ProtectedSite.AW</Name>
    <Title>Beschermde gebieden: Aardkundige Waarden</Title>
    <Abstract>De term aardkundige waarden wordt gebruikt als een verzamelnaam voor geomorfologische, geologische, bodemkundige of geohydrologische verschijnselen in het landschap, die een bepaalde waarde vertegenwoordigen. Het gaat daarbij niet alleen om het behoud en de beleefbaarheid van historische verschijnselen. Er wordt ook betekenis gehecht aan actuele processen, die aardkundige waarden opleveren. Dit bestand bevat informatie conform de INSPIRE dataspecificaties voor beschermde gebieden. Raadpleeg voor meer detailinformatie het bronbestand van de desbetreffende provincie. Meer gedetailleerde informatie voor de beschermde gebieden in de afzonderlijke provincies is te vinden in de beschrijving van de provinciale bestanden over dit onderwerp.</Abstract>

    ....

    </Layer>
    <Layer>
    <!-- Layer op basis van de dataset EHS -->
    <Name>PS.ProtectedSite.EHS</Name>
    <Title>Beschermde gebieden: Ecologische Hoofdstructuur</Title>
    <Abstract>De EHS is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur voorrang heeft. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat natuurgebieden hun waarde verliezen. De EHS kan worden gezien als de ruggengraat van de Nederlandse natuur. Dit bestand bevat informatie conform de INSPIRE dataspecificaties voor beschermde gebieden. Raadpleeg voor meer detailinformatie het bronbestand van de desbetreffende provincie. Meer gedetailleerde informatie voor de beschermde gebieden in de afzonderlijke provincies is te vinden in de beschrijving van de provinciale bestanden over dit onderwerp.</Abstract>
    ....
    </Layer>

    ....
</Layer>

Volgens de Technical Guidance voor view services, moet een Category Layer een naam hebben (eis 49). Daarnaast gelden de algemene eisen van WMS, die INSPIRE overneemt. In de paragraaf "7.2.4.8 Inheritance of layer properties" van de WMS 1.3.0 specificatie is aangegeven per element wat wel en wat niet overgeorven kan worden. INSPIRE volgt de WMS 1.3.0 specificatie voor overerving van de Layer elementen. In de paragraaf "7.2.4.8 Inheritance of layer properties" van de WMS 1.3.0 specificatie is aangegeven per element wat wel en wat niet overgeorven kan worden.

5.3.5 Voorbeeldbestand XML voor Capabilities

Hier zijn twee voorbeeldbestanden te vinden voor de capabilities-documenten, volgens scenario 1 en scenario 2.

5.4 Download services

De downloadservice (of downloaddienst) heeft als functie de gegevens die via de discovery service van het NGR gevonden worden, te kunnen downloaden om ze daarna te kunnen analyseren en te gebruiken voor de gewenst toepassing. Hiertoe dient de dataprovider de INSPIRE-thema’s met een downloadservice te ontsluiten. INSPIRE kent meerdere opties om de download service te implementeren;

  1. Atom Feed
  2. Web Feature Services (WFS)
  3. Web Coverage Service (WCS)
  4. Sensor Observation Services (SOS)
  5. OGC API Features (OAPIF of OAF)
  6. OGC SensorThings API (STA)

Afhankelijk van het type gegevens of de voorkeuren van een dataprovider, bepaalt de dataprovider het type service. In de volgende paragrafen worden de verschillende download service implementaties behandeld.

Aandachtspunten

5.5 Atom feed

Dit betreft een dataset die in zijn geheel (als één bestand) gedownload kan worden, zonder dat er een selectie van de dataset gemaakt wordt door de client. Met andere woorden: de data is van te voren klaargezet. Het bestand mag gecomprimeerd worden. Met predefined part van een dataset wordt bedoeld dat er met deze download een geografisch deel van een INSPIRE-thema geleverd kan worden. Het hoeft dus niet altijd een download van de dataset voor heel Nederland te zijn, maar het kan bijvoorbeeld ook een download per provincie of ander deelgebied zijn. De aanbieder bepaalt hoe de dataset opgedeeld wordt; de client kan geen eigen selecties / filters toepassen.

Kenmerken zijn:

De Atom-standaard is een (voorgestelde) standaard van IETF, the Internet Engineering Task Force. Atom is een XML-formaat om (op internet beschikbare) informatie te publiceren in feeds. Deze feeds bevatten vaak een algemeen deel en verscheidene items. Zo'n item (entry) bestaat uit elementen die de informatie beschrijven en ernaar verwijzen. Items kunnen bijvoorbeeld nieuwsberichten zijn, weblog-posts of gepubliceerde video's.

De GeoRSS-specificatie breidt feeds uit met elementen om de geografische eigenschappen van gegevens te publiceren. Dit is bijvoorbeeld een puntlocatie of bounding box van het gebied waar de gegevens betrekking op hebben.

De afbeelding hieronder geeft de samenhang van de feeds weer voor datasets, die als (statisch) bestand te downloaden zijn van een standaard webserver.

atom

Een Atom service feed kan naar meerdere Atom dataset feeds verwijzen. Een dataset feed kan vervolgens per combinatie van CRS, taal en formaat naar meerdere bestanden wijzen. Zie de afbeeldingen hieronder.

atom_structuur

Enkele genoemde voor- en nadelen van Atom feed zijn:

Voordelen:

Nadelen:

5.5.1 Vereisten Atom feeds

De Technical Guidance for the implementation of INSPIRE Download Services beschrijft hoe datasets via een Atom feed gepubliceerd kunnen worden, om te voldoen aan de Implementing Rule voor Download Services. Globaal komt het erop neer dat de downloadservice via enkele Atom feeds wordt beschreven en de downloadlocaties aanbiedt van de bestanden om gehele datasets of delen daarvan te downloaden. Atom feeds van een dataset bevat daarvoor (onder andere):

  1. Gegevens over de aanbieder van de downloadservice. Deze gegevens staan in de Atom Service feed.
  2. Algemene gegevens over de downloadservice, zoals een id, locatie en de datum van laatste wijzigingen en copyrights en verwijzingen naar de Atom Dataset Feeds. Ook deze gegevens staan in de Atom Service feed.
  3. Per dataset, of deel van een dataset: Beschrijvende gegevens, zoals een titel, beknopte samenvatting, copyrights en andere rechten, het CRS, het geografisch gebied van de data en verwijzingen (URL) naar de data zelf. Deze gegevens staan in de Atom Dataset feed(s).
  4. Indien van toepassing: Verwijzingen naar feeds in een andere taal (meertaligheid INSPIRE).
  5. verwijzingen naar OpenSearch-functionaliteit om de feeds te kunnen doorzoeken. Deze gegevens staan in de Atom Service feed.

5.5.2 OpenSearch

Een INSPIRE-downloadservice met Atom feeds dient een OpenSearch Description en zoekfunctionaliteit aan te bieden. Voor dergelijke OpenSearch-functionaliteit biedt het NGR nu een eenvoudige manier aan voor dataproviders die niet zelf de functionaliteit willen of kunnen bieden. Dataproviders hoeven hiermee (in de meeste gevallen) dus zelf geen implementatie van OpenSearch meer te doen, maar hoeven alleen hun Atom feeds en de metadata op orde te hebben. Hieronder volgt een gedetailleerde beschrijving hoe dit te implementeren is.

Om gebruik te maken van een OpenSearch Description, dienen de feeds en metadata aan de volgende voorwaarden te voldoen:

  1. algemeen: de Atom feeds dienen uiteraard, op de OpenSearch-vereisten na, aan alle INSPIRE-eisen te voldoen. Dus zorg voor de juiste links naar de dataset-feeds en de juiste metadata-verwijzingen en valide metadata. Het NGR kan anders wellicht geen OpenSearch Description genereren.
  2. service metadata: het protocol van de ResourceLocator moet in het XML-bestand op "INSPIRE Atom" staan. In het NGR is dit eenvoudig te kiezen in de metadata-editor. Kies dan uit de keuzelijst Protocol de optie "Atom Service Feed". Dit is de enige wijziging die nodig is in service metadata.
  3. dataset metadata: het protocol van de URL dient in het XML-bestand op "INSPIRE Atom" staan. In het NGR is dit eenvoudig te kiezen in de metadata-editor. Kies dan uit de keuzelijst Protocol de optie "Atom Service Feed". Dit moet voor alle dataset metadata waar de Atom feeds en de service naar verwijzen gedaan worden.
  4. in de Atom service feed: de URL van de OpenSearch Description moet toegevoegd worden aan de service feed. Het NGR gaat de OpenSearch Description genereren (let op: zie opmerking hieronder) op basis van de metadata-identifier (fileIdentifier) van de metadata van de service. Het format van de URL van de OpenSearch Description die het NGR gaat genereren is:

Bijvoorbeeld:

https://www.nationaalgeoregister.nl/geonetwork/opensearch/dut/ef2a7962-8bb4-483f-ac78-851b619f357f/OpenSearchDescription.xml

Hierbij is ef2a7962-8bb4-483f-ac78-851b619f357f de metadataidentifier van de ATOM download service.

De samenhang van de onderdelen van een ATOM download service is weergegeven in onderstaande afbeelding:

atom_componenten

Aandachtspunten

  • Let op met identifiers van de bron van de dataset: Het NGR doet de aanname dat de identifier van de bron van de dataset uniek is in NGR voor de dataset-metadata-records (oftewel: beschreven is in één dataset-metadata-record). Dit heeft te maken met de interne werking en controles om tot een geldige OpenSearch Description te komen. Als er meerdere dataset-metadata-records voorkomen in NGR met dezelfde dataset-identifier, dan kan het zijn dat de OpenSearch Description niet volledig opgebouwd wordt. Een dataprovider dient dan zelf zorg te dragen voor de OpenSearch Description.
  • Volgende dag beschikbaar: De hierboven beschreven punten 1 t/m 4 zijn nodig voor het NGR om een OpenSearch Description te kunnen genereren. Het NGR moet daarvoor de feeds en metadata ophalen en analyseren. Dit gebeurt dagelijks. Een OpenSearch Description is dus niet gelijk beschikbaar, maar doorgaans wel de volgende dag.
  • Hoofdlettergebruik: Het is essentieel voor de werking dat links en identifiers exact kloppen en dat codes exact overeenkomen met codes uit de codelijsten. Dit is inclusief het gebruik van hoofdletters. Let daar dus op, vooral bij handmatige wijzigingen in XML bestanden.

5.5.3 Elementen van een Atom feed

In onderstaande tabellen is het overzicht van de elementen van een service feed, entry service feed, dataset feed en entry dataset feed opgenomen.

Elementen service feed

De onderstaande tabel bevat een overzicht van de elementen van een Atom feed, zoals de Technical Guidance die beschrijft en die van toepassing zijn op de gehele feed. Het betreft geen volledige opsomming van alle details, zie daarvoor de Technical Guidance zelf.

Element Type Belangrijkste extra attributen / elementen Verplicht? Omschrijving
title Taal (xml:lang) Ja Een voor mensen leesbare titel van de feed als geheel, m.a.w. van de download service, inclusief opgave van de taal van dit element.
subtitle Taal (xml:lang) Nee Een voor mensen leesbare subtitel, met extra toelichting over de feed als geheel, inclusief opgave van de taal van dit element.
link service metadata Soort link (rel="describedby"), Type (type="application/xml") Ja Link naar de metadata record van deze download service in de discovery service.
link zelf referentie Soort link (rel="self"), Taal (hreflang="en"), Titel (title="Title of this document"), Type (type="application/atom+xml") Ja Verwijzing naar de URL van de feed zelf. Dit is een vereiste van Atom en is bijvoorbeeld handig als een feed lokaal wordt opgeslagen of gekopieerd, dan is de oorspronkelijke (online) locatie van de feed via deze link nog te achterhalen.
link alternatieve talen Soort link (rel="alternate"), Type (bijv. type="text/html"), Alternatieve taal (bijv. hreflang="de"), Titel (bijv. title="An HTML version of this document in German") Verplicht als er meerdere talen van de download service zijn Als een download service ook in andere talen beschikbaar is, dient deze link opgenomen te worden en te verwijzen naar de feed in de andere talen.
link OpenSearch document Soort link (rel="search"), Type (bijv. type="application/opensearchdescription+xml"), Taal (bijv. hreflang="en") Verwijst naar een OpenSearch description van de Download Service.
link alternatieve formaten Soort link (rel="alternate"), Type (bijv. type="text/html"), Titel (bijv. title="An HTML version of this document") Nee Dit gaat om alternatieve formaten van de feed zelf, dus niet van de datasets. Bijvoorbeeld als er een website is over de Download Service.
id Ja Dit is de identifier van de feed. De waarde dient een URI te zijn. Aanbevolen is de URI van de feed te gebruiken.
rights Ja Informatie over de rechten en restricties die gelden voor de feed. Vaak komt dit overeen met de waarde voor 'accessConstraints' in de overeenkomstige service metadata record. Individuele entries in de feed kunnen ook hun eigen rechten en restricties hebben.
updated Ja Datum en tijd van de laatste wijzgingen van de feed.
author Contactinformatie over de feed (naam en emailadres) Ja Het kan contactinformatie zijn van een individu of een organisatie die verantwoordelijke is voor de feed. Tenminste moet een naam en e-mailadres worden verstrekt.

Elementen entry service feed

Voor elke dataset feed, dient de atom service feed een entry-element te bevatten. Voor elk entry-element zijn de volgende subelementen beschikbaar:

Element Type Belangrijkste extra attributen / elementen Verplicht? Omschrijving
INSPIRE dataset identifier INSPIRE elementen INSPIRE custom elementen, spatial_dataset_identifier_code, spatial_dataset_identifier_namespace Ja Verwijzingen naar de INSPIRE dataset identifier code en namespace. De XML elementen zijn door INSPIRE specifiek voor download services gedefinieerd.
title Taal (xml:lang) Ja Een voor mensen leesbare titel van de entry, m.a.w. van de dataset (of deel daarvan), inclusief opgave van de taal van dit element.
link Metadata Soort link (rel="describedby" en type="application/xml") Ja Link naar het metadata record van de dataset.
link Dataset feed Soort link (rel="alternate" en type="application/atom+xml") Ja Link naar de Atom dataset feed horend bij de dataset van de entry.
subtitle Taal (xml:lang) Nee Een voor mensen leesbare subtitel, met extra toelichting over de entry, inclusief opgave van de taal van dit element.
id Ja Dit is de identifier van de datasets. De waarde dient een URI te zijn. Aanbevolen is de URL van de dataset te gebruiken, dus dezelfde URL als in het href-attribuut van de link van de dataset.
rights Nee Informatie over de rechten en restricties die gelden voor de entry. Indien dit niet opgegeven is, geldt de informatie zoals opgegeven bij de rights van de gehele feed.
updated Ja Datum en tijd van de laatste wijzgingen van de feed.
author Contactinformatie over de dataset (naam en emailadres) Nee Gegevens voor contact over de datasets. Naam en emailadres zijn, op basis van de INSPIRE Metadata IR, minimaal vereist. Indien dit niet opgegeven is, geldt de informatie zoals opgegeven bij de rights van de gehele feed.
georss Nee Het gebied waar de dataset betrekking op heeft, uitgedrukt met bijvoorbeeld een boundingbox. De geometrie wordt opgegeven conform GeoRSS(-Simple). De coordinaten staan in latitude/longitude conform WGS84.
category CRSen Well-known definitie van het CRS (attribuut term) en eventueel het label voor de leesbare toelichting. Ja CRSen waarin de dataset feed de data aanbiedt.

Elementen dataset feed

Dataset feeds bevatten de informatie om de bestanden daadwerkelijk te kunnen downloaden. Dataset feeds bevatten de onderstaande elementen.

Element Type Belangrijkste extra attributen / elementen Verplicht? Omschrijving
title Taal (xml:lang) Ja Een voor mensen leesbare titel van de dataset feed, inclusief opgave van de taal van dit element.
subtitle Taal (xml:lang) Nee Een voor mensen leesbare subtitel, met extra toelichting over de dataset feed, inclusief opgave van de taal van dit element.
id Ja Dit is de identifier van de dataset feed. De waarde dient een URI te zijn, de URL van de dataset feed zelf.
rights Nee Informatie over de rechten en restricties die gelden voor de dataset feed.
updated Ja Datum en tijd van de laatste wijzgingen van de feed.
author Contactinformatie over de dataset feed (naam en emailadres) Ja Gegevens voor contact over de datasets. Naam en emailadres zijn, op basis van de INSPIRE Metadata IR, minimaal vereist. Indien dit niet opgegeven is, geldt de informatie zoals opgegeven bij de rights van de gehele feed.
link Spatial Object description, via een link met rel="describedby" en type="text/html", vindt verwijzing naar een (INSPIRE) Registry en/of een ander registry plaats Ja Een of meerdere elementen die aangeven welke spatial object types in de dataset zitten. De waardes hiervan komen uit de INSPIRE Registry in geval de data aan een INSPIRE dataspecifictie voldoet, zie hier voor waardes van de spatial object types.
link Service feed Soort link (rel="up"), Type link (type="application/atom+xml") Nee Link naar de Atom service feed ("omhoog" / terugverwijzing naar de service feed).

Elementen entry dataset feed

Een dataset feed bevat tenminste een entry van een dataset om te downloaden. Elke entry in een dataset feed beschrijft per combinatie van een formaat en CRS een te downloaden bestand. Per entry gelden de volgende regels.

Element Type Belangrijkste extra attributen / elementen Verplicht? Omschrijving
link Dataset Soort link (rel="alternate"), Formaat / type (type), Groote in octetten / bytes (length), Taal van het bestand waarnaar verwezen is (hreflang), indien het een van de alternatieve talen betreft Ja Link naar de dataset of delen daarvan, bijvoorbeeld naar een GML document. Het type geeft het formaat aan, bijvoorbeeld "application/gml+xml;version=3.2" voor een ongecomprimeerd GML bestand. De dataset kan ook gecomprimeerd aangeboden worden of in een ander formaat. Dit is bijvoorbeeld bij rasterdata van Elevation te verwachten. Voor datasets die in meerdere CRSen beschikbaar zijn, volgt nog een voorgestelde oplossing.
georss Nee Het gebied waar de dataset betrekking op heeft, uitgedrukt met bijvoorbeeld een boundingbox. De geometrie wordt opgegeven conform GeoRSS(-Simple). De coordinaten staan in latitude/longitude conform WGS84.
category CRSen Well-known definitie van het CRS (attribuut term) en eventueel het label voor de leesbare toelichting. Ja CRSen waarin de dataset feed de data aanbiedt.

5.6 WFS

Een dataset kan ook via Web Feature Services (WFS) in zijn geheel gedownload worden. De gebruiker (client) kan via het WFS-protocol gegevens downloaden, maar kan nog niet uitgebreid filters / eigen selecties toepassen. Voor deze methode hoeft een Web Feature Service (WFS) maar een beperkt deel van de volledige WFS-standaard te ondersteunen. Deze vorm is een opstap naar een volledige direct access implementatie met Web Feature Services (WFS).

Kenmerken zijn:

wfs

De OGC standaard voor Web Feature Service 2.0 (WFS 2.0) is in samenwerking met ISO opgesteld. Bij ISO heet deze standaard formeel ISO 19142. WFS 2.0 specificeert een webservice-interface om geografische gegevens te bevragen. Een WFS geeft standaard GML terug (3.2 voor WFS 2.0).

Voor het bevragen maakt WFS gebruik van filters. Voorbeelden van filters zijn: gegevens selecteren op basis van een bepaald gebied en/of bepaalde attribuutwaarden. Deze filters dienen conform de Filter Encoding 2.0 (FE 2.0) gecodeerd te zijn. Deze standaard is ook in samenwerking met ISO opgesteld en heet daar ISO 19143.

Conformance classes

Om aan te geven welke delen van de WFS 2.0 en FE 2.0 standaard ondersteund zijn in een implementatie, zijn in de standaarden zogenaamde conformance classes gedefinieerd. Een conformance class groepeert een deel van de eisen uit de standaard. Als een implementatie claimt aan een bepaalde conformance class te voldoen, dan is voor een gebruiker duidelijk welke functionaliteit ondersteund wordt.

Voorbeelden van conformance classes uit WFS 2.0 en FE 2.0 zijn:

Meestal zullen implementaties meerdere conformance classes ondersteunen.

5.6.1 Vereisten WFS

Het aanbieden van Pre-defined datasets via een Web Feature Service (WFS) is een methode om aan de eisen uit de Implementing Rule te kunnen voldoen. Een dergelijke WFS is in staat om van datasets een applicatie schema te geven en via GetFeature in zijn geheel op te halen of individuele objecten via hun identifier.

De Technical Guidance bevat de eisen die INSPIRE stelt aan een dergelijke WFS:

  • voldoen aan de conformance class Simple WFS uit WFS 2.0. Dit is o.a. inclusief de operaties GetCapabilities, DescribeFeatureType, ListStoredQueries, DescribeStoredQueries, GetFeature en de stored query GetFeatureById. De WFS geeft GML 3.2 terug.
  • voldoen aan de conformance class HTTP GET uit WFS 2.0: de WFS dient in ieder geval de HTTP GET vormen van de requests te ondersteunen.
  • voldoen aan de conformance class Query uit FE 2.0. De WFS is in staat een query uit te voeren (zoals de stored query GetFeatureById).
  • ondersteuning van Stored Queries om de pre-defined datasets om alle mogelijke combinaties van het CRS, een dataset (via de dataset ID) en de taal terug te geven. De WFS moet hiervoor Stored Queries aanbieden.
  • de WFS dient één dataset te ontsluiten.

check 9_TG RQ 52

De Technical Guidance beschrijft in hoofdstuk 6 hoe een Download service voor Pre-defined datasets geïmplementeerd kan worden met een Web Feature Service (WFS) en Filter Encoding (FE).

Voor een WFS is daarnaast ook het Nederlands profiel op ISO 19142 WFS 2.0, versie 1.1 van toepassing. Het Nederlands profiel is afgestemd op de INSPIRE-specificaties. Per eis staat in het Nederlands profiel aangegeven of die van INSPIRE komt of dat het een specifieke aanvulling voor Nederland is. Een voorbeeld van dat laatste is ondersteuning voor het Rijksdriehoekstelsel.

Het profiel bevat ook een aparte bijlage met de zaken die INSPIRE nog extra vereist ten opzichte van het Nederlands profiel.

Capabilities

Het GetCapabilities request voor WFS geeft een vergelijkbare Capabilities file als bij de WMS, op enkele specifieke WMS onderdelen na. Het wordt daarom in deze paragraaf niet zo uitgebreid beschreven als in dat van de WMS in paragraaf INSPIRE scenario's voor metadata in Capabilities-document.

Stored queries

In WFS 2.0 kan gebruik worden gemaakt van stored queries. Hiermee worden een soort query-templates aangeboden, waarmee een client niet een geheel filter hoeft op te stellen, maar alleen enkele van te voren opgegeven parameters hoeft te specificeren. WFS-requests worden hier eenvoudiger van. Een service kan hiermee een soort FAQs aanbieden van WFS-requests, die voor een client makkelijk te gebruiken zijn. Bijvoorbeeld requests om op basis van een typering (categorie) een dataset te bevragen.

5.6.2 Meertaligheid

INSPIRE stelt via de Implementing Rules aan Netwerk Services, zoals View Services, Discovery Services en ook Download Services, eisen ten aanzien van ondersteuning van meerdere talen. WFS 2.0 biedt zelf geen mechanisme hiertoe. De Technical Guidance van Download Services stelt daarom de volgende aanvullende eisen aan een WFS-2.0-implementatie om meertaligheid te ondersteunen:

  1. Voor het GetCapabilities request via HTTP GET dient de WFS een extra parameter te ondersteunen waarmee de client de taal van de Capabilities kan opvragen. De naam van de parameter is LANGUAGE, de waardes komen uit de ISO 639-2/B Alpha 3 lijst. Voorbeelden van waardes zijn: "dut" voor Nederlands, "eng" voor Engels.
  2. de Capabilities elementen Title en Abstract dienen in de gevraagde taal teruggegeven worden of in de standaard taal als de gevraagde taal niet ondersteund wordt.
  3. De Capabilities bevatten een lijst van ondersteunde talen in de Extended Capabilities. Dit mechanisme is hetzelfde als bij View Services.

Handig om te weten is dat een WFS, als die maar één taal ondersteunt, de parameter LANGUAGE kan negeren als een client die verstuurt. Dit is, omdat een WFS de standaard taal mag teruggeven als de gevraagde taal niet ondersteund wordt. Dit betekent als een WFS maar één taal ondersteunt dat altijd de Capabilities in die taal teruggegeven zullen worden.

De andere operaties hoeven geen extra zaken te ondersteunen voor meertaligheid, omdat:

  1. DescribeFeatureType een technische beschrijving teruggeeft, een schema, waarop een natuurlijke taal niet van toepassing is.
  2. De GetFeature operation data teruggeeft conform de INSPIRE-applicatieschema's mits het een geharmoniseerde dataset betreft. Deze schema's bevatten al een mechanisme om waardes in meerdere talen op te geven. De Technical Guidance stelt daarom dat het niet van toepassing is om hier een aparte parameter voor op te geven.

Naast de eisen doet de Technical Guidance de volgende aanbevelingen, voor het geval een service provider meerdere talen wil aanbieden:

  1. Gebruik aparte URLs voor verschillende talen, dus bijvoorbeeld voor requests op Engelstalige data een andere URL dan voor requests op Nederlandstalige data. Dit houdt het overzichtelijk.
  2. Geef foutmeldingen in de talen die de service aanbiedt.

5.6.3 WFS direct access

Met de direct access download is het mogelijk om meer controle over de download te krijgen, dan bij de pre-defined download het geval is. Zo kunnen er downloads samengesteld worden op basis van een ruimtelijke query, of op basis van een query naar attribuutinformatie.

Kenmerken zijn:

  • Een Web Feature Service (WFS) op basis van ISO 19142 Geographic Information – Web Feature Service, ook wel WFS 2.0.
  • De functionaliteit van een Pre-defined dataset Download Service via WFS (zie hierboven), uitgebreid met ondersteuning voor:
    • "Ad Hoc Query" op basis van Filter Encoding 2.0 (FE 2.0; ISO 19143).
    • Standaard, ruimtelijke en temporele filters.
    • XPath (voor opvragen geneste attributen zoals adres.plaats.straat.nummer)
    • Enkele Stored Queries, bijvoorbeeld om datasets in een ander Coördinaat Referentie Stelsel (CRS) op te vragen.

Het aanbieden van direct access download service via een Web Feature Service (WFS) is een methode om aan de eisen uit de Implementing Rule te kunnen voldoen. Een dergelijke WFS stelt een gebruiker in staat om, in aanvulling op alles wat een Pre-defined datasets Download Service via WFS biedt, eigen selecties te maken van de data en dat direct te gebruiken (of downloaden). Bijvoorbeeld door selecties te maken met ruimtelijke, temporele en administratieve filters.

De WFS direct access download service biedt de meeste funtionaliteit aan een gebruiker en maakt het mogelijk om alleen die data op te vragen (en versturen) die nodig is, in plaats van gehele datasets. Dit kan vooral bij grote datasets en/of dynamische datasets erg belangrijk zijn.

De Technical Guidance bevat de eisen die INSPIRE stelt aan een dergelijke WFS:

  1. Voldoen aan alle eisen die gelden voor een Pre-defined datasets Download Service via WFS.
  2. Voldoen aan de conformance class Basic WFS uit WFS 2.0, zodat de WFS minimale filtering ondersteunt en de operatie GetPropertyValue.
  3. Voldoen aan de conformance class Ad hoc Query uit FE 2.0, zodat de WFS door de client gemaakte filters kan verwerken.
  4. Voldoen aan de conformance class Resource Identification uit FE 2.0, zodat de WFS met Resource Identifiers bevraagd kan worden. Het gebruik van Resource Identifiers ten opzichte van GetFeatureById is bijvoorbeeld handig bij gebruik van versie mechanismes van features, zodat alle versies van een resource opgevraagd kunnen worden.
  5. Voldoen aan de conformance class Minimum Standard Filter uit FE 2.0. Dit is met de filter operatoren PropertyIsEqualTo, PropertyIsNotEqualTo, PropertyIsLessThan, PropertyIsGreaterThan, PropertyIsLessThanOrEqualTo, PropertyIsGreaterThanOrEqualTo en alle logische operatoren (And, Or, Not).
  6. Voldoen aan de conformance class Minimum Spatial Filter uit FE 2.0. Dit betekent dat de filter operator BBOX ondersteund moet worden.
  7. Voldoen aan de conformance class Minimum Temporal Filter uit FE 2.0. Dit betekent dat de filter operator During ondersteund moet worden. Hiermee kunnen objecten opgevraagd worden die wat betreft tijd (of tijdsperiode) vallen in een bepaalde periode.
  8. Voldoen aan de conformance class Minimum XPath uit FE 2.0. Hiermee kunnen via XPath opgegeven waardes gebruikt worden in een filter. Er wordt een subset van XPath ondersteuning vereist. Deze is beschreven in paragraaf 7.4.4 van de Filter Encoding 2.0 standaard.

5.7 WCS

De Technical Guidance WCS beschrijft de implementatie van coverage data via Web Coverage Services (WCS). Deze Technical Guidance neemt als basis voor een download service de OGC WCS 2.0 specificatie. De INSPIRE-operaties worden gemapped op de WCS-operaties. Daarnaast worden aanvullende eisen gesteld, over onder andere:

Voor het publiceren van raster data conform INSPIRE is de good practice OGC compliant INSPIRE Coverage data and service implementation relevant.

5.8 SOS

De Technical Guidance SOS beschrijft de implementatie van sensor data via Sensor Observation Services (SOS). Deze Technical Guidance neemt als basis voor een download service de OGC specificaties voor Sensor Observation Service en de ISO 19143 Filter Encoding (FE 2.0). De INSPIRE operaties worden gemapped op de SOS operaties en de Filter encoding classes. Daarnaast worden aanvullende eisen gesteld, over onder andere:

Naast de implementatie van sensor data via SOS service kan sensor data ook via een OGC SensorThings API worden ontsloten.

5.9 OGC API's

De OGC API's vormen een familie van standaarden die ontwikkeld is/wordt om het voor iedereen gemakkelijk te maken om geospatial gegevens aan het web te verstrekken. Deze standaarden bouwen voort op de erfenis van de OGC Web Service standaarden (zoals WMS, WFS, WCS), maar definiëren API's die profiteren van moderne webontwikkelingspraktijken.

5.9.1 OGC API Features

OGC API features (OAPIF of OAF) is een vorm van een download service op basis van een Application Program Interface (API); gebaseerd op de OGC standaarden. Het wordt beschouwd als opvolger van de OGC WFS standaard. Dit betekent niet dat het de WFS standaard in de nabije toekomst volledig gaat vervangen; ook al zou dat in de verre toekomst wel het geval kunnen zijn. Voorlopig zijn ze nog complementair aan elkaar. De WFS zal vooral in de GIS wereld worden gebruikt terwijl de OAPIF meer bedoeld is voor andere gebruikers, zoals webapplicatie ontwikkelaars.

Voor het publiceren van OGC API features (OAPIF of OAF) is de good practice OGC API – Features as an INSPIRE download service relevant.

De OGC API features (OAPIF of OAF) is eenvoudiger in het gebruik en vergt minder geo-kennis, maar is bijvoorbeeld op twee punten na nog niet echt geschikt voor INSPIRE:

  1. Het werkt nu alleen nog op basis van simpele datamodellen en uitwisselformaten en is dus moeilijk te implementeren voor complexe INSPIRE datamodellen waarbij het complexere GML nog de default is. Mapping naar eenvoudigere modellen en uitwisselformaten is mogelijk, maar moet dan voor INSPIRE wel goed beschreven en gepubliceerd worden om aan de INSPIRE vereisten te voldoen.
  2. Nog niet alle tooling is in staat om met andere coördinaatsystemen te werken dan WGS84. INSPIRE vereist ETRS89. De uitbreiding op de OGC API features standaard, die dit mogelijk maakt OGC API - Features - Part 2: Coordinate Reference Systems by Reference is er al wel.

In het Geonovum Testbed Spatial data API's is ervaring opgedaan met 5 verschillende aspecten van implementatie en gebruik van OGC API's. Daarnaast is in de Handreiking OGC API Features conform INSPIRE de eerste bevindingen voor het maken van een OAPIF conform INSPIRE beschreven. Wanneer je zelf iets wil doen op het Geonovum testbed, dan kan deze link je verder helpen.

5.9.2 OGC SensorThings API

De standaard voor OGC SensorThings API (STA) biedt een open, geospatiale en uniforme manier om de Internet of Things (IoT)-apparaten, gegevens en applicaties via het web met elkaar te verbinden. Op een hoog niveau biedt de OGC SensorThings API twee hoofdfunctionaliteiten en elke functie wordt afgehandeld door een onderdeel. De twee delen zijn het Sensing-gedeelte en het Tasking-gedeelte. Het Sensing-gedeelte biedt een standaard manier om observaties en metadata van heterogene IoT-sensorsystemen te beheren en op te halen. Het Tasking-gedeelte is gepland als een toekomstige werkactiviteit en zal in een apart document worden gedefinieerd als Part II van de SensorThings API.

Voor het publiceren van sensor data conform INSPIRE is de good practice OGC SensorThings API as an INSPIRE download service relevant.

5.9.3 Andere OGC API's

De hierboven genoemde OGC API's zijn van belang als service voor INSPIRE en ook al vastgesteld. Andere OGC-API's, die nog niet vastgesteld zijn, maar die van belang kunnen worden voor INSPIRE zijn:

5.10 Spatial Data Services (SDS)

Spatial data services (SDS) zijn INSPIRE-services, waarmee operaties kunnen worden uitgevoerd op ruimtelijke data van ten minste één van de INSPIRE-thema's. De INSPIRE network services waarvan de view en download services het meest toegepast zijn, zijn ook Spatial Data Services, waarvoor verdere specificaties van de service zijn opgesteld.

Voor de Spatial Data Services (SDS), die wel INSPIRE data ontsluiten, maar geen view of download service zijn, gelden ook INSPIRE vereisten. Deze vereisten zijn beperkt voor de categorie invocable SDS en zijn uitgebreider voor de categorie harmonised SDS. De eisen zijn voornamelijk op het gebied van metadata, zie Spatial Data Service (SDS) metadata. Alleen voor de categorie harmonised SDS, worden er ook aan de service implementatie eisen gesteld.

De SDS zijn middels een amendement opgenomen in Implementing Rules for Spatial Data Services. In de Technical Guidance for INSPIRE Spatial Data Services and services allowing spatial data services to be invoked zijn de vereisten voor implementatie opgenomen.

SDS-categorieën

SDS die geen network service zijn en wel onder de Commission Regulation (EU) No 1312/2014 of 10 December 2014 amending Regulation (EU) No 1089/2010 implementing Directive 2007/2/EC of the European Parliament and of the Council as regards interoperability of spatial data services vallen, zijn afhankelijk van het niveau van interoperabiliteit, verder onder te verdelen in drie categorieën:

Met behulp van onderstaand stroomschema kan worden bepaald wat voor SDS-categorie een service is:

sds_schema

SDS die geen network service zijn, kunnen heel verschillende services zijn, waardoor er geen specificaties in technische richtlijnen voor mogelijk is. Om te bepalen in wat voor categorie een SDS valt, kan onderstaand stroomschema worden gebruikt:

sds_cat

5.10.1 Vereisten SDS

De eisen voor invocable, interoperable en harmonised SDS zijn voornamelijk op het gebied van metadata, zie hiervoor Spatial Data Service (SDS) metadata.

Alleen voor de harmonised SDS, worden er ook aan de service implementatie eisen gesteld:

  • kwaliteit: "A harmonised spatial data service shall be available 98 % of the time."
  • operaties: "A harmonised spatial data service shall include a Get Harmonised Spatial Data Service Metadata operation, similar to the Get Discovery/View/Download/Transformation Service Metadata Operations."
  • output encoding: "If a request to the spatial data service returns spatial objects in the scope of the INSPIRE directory, the returned data shall meet the requirements for encoding specified for these spatial objects in Art. 7 and the relevant annexes of IR-ISDSS." The INSPIRE dataspecifications Technical Guidelines contain default encoding rules for all spatial data themes meet the requirements of IR-ISDSS.

5.11 Wijzigingen doorvoeren

Wanneer je een wijziging doorvoert in je dataset of service, kan dit gevolgen hebben voor bijvoorbeeld de metadata, atomfeeds en conformiteit van je data en services. In het document wijzigingen en INSPIRE vindt je een praktische handreiking van de punten die je kunt controleren na een wijziging van je INSPIRE-datasets en -services.

5.12 Service validatie

Validatie is een mechanisme om te controleren of een service aan de INSPIRE specificaties voldoet. Het is een onmisbaar hulpmiddel om tot een correcte implementatie te komen. Er zijn verschillende validatietools beschikbaar om INSPIRE services te valideren. In het hoofdstuk validatie is dit beschreven.

6. Validatie

Een belangrijk aspect van een implementatie is de mogelijkheid deze te valideren en monitoren. Bij voorkeur gebeurt dit met geautomatiseerde processen, dan wel beschreven procedures. Validatie helpt dataproviders hun (meta)data en services te laten voldoen aan de INSPIRE Technical Guidelines. Daarnaast genereert de Europese Unie jaarlijks een rapport van Nederland waar op basis van validatie de conformiteit aan de INSPIRE-regelgeving beschreven wordt voor de aangeboden (meta)dataset en services.

Om je te helpen bij validatie en monitoring zijn validatietools beschikbaar. De tools zijn bedoeld als hulpmiddel om fouten in de toepassing van standaarden te verminderen. Er zijn Nederlandse en Europese validatietools. De Nederlandse validatietools testen op Nederlandse profielen en de Europese validatietools op de INSPIRE-standaard.

Vanaf 1 september 2020 is het advies om voor het controleren van de toepassing van de INSPIRE-standaard alleen nog de Europese INSPIRE validator te gebruiken en voor het testen van de Nederlandse profielen de Nederlandse validatietools.

Aandachtspunt

In de Nederlandse validatietools worden de INSPIRE-regels niet meer geüpdatet en daarom kunnen die dus niet meer gebruikt worden voor het testen op de INSPIRE-standaard, maar juist wel voor het testen op het Nederlandse profiel. Voor het testen op de INSPIRE-standaard moet dus de Europese INSPIRE validator worden gebruikt. Beide validatietools (Nederlands als Europees) moeten dus gebruikt worden om te testen of zowel aan de Nederlandse profielen als aan de Europese INSPIRE-standaarden voldaan wordt.

6.1 Validatieregels

In Annex A van alle INSPIRE technische specificaties is de Abstract Test Suite (ATS) opgenomen. Deze beschrijft tegen welke vereisten je een implementatie van die specificatie dient te toetsen. Een regel in de ATS beschrijft woordelijk aan welke eisen voldaan moet worden. Delen van de ATS kunnen geautomatiseerd worden getest en zijn/worden uitgewerkt in (de Europese) validator. Europa noemt deze Europese INSPIRE validator de *"INSPIRE reference validator”. De daadwerkelijke regels die geautomatiseerd getest kunnen worden, vormen samen een *Executable Test Suite (ETS).

6.2 Wanneer valideren

Geonovum raadt je aan deze validatietools (en eventuele steekproefsgewijs handmatige controles) op regelmatige basis te gebruiken, maar ten minste bij de volgende gebeurtenissen:

6.3 Te gebruiken validators

Gebruik de Europese INSPIRE validator om de INSPIRE-regels omtrent data, metadata en services te checken.

Gebruik daarnaast, ook als het INSPIRE (meta)data of een service is, de Nederlandse validator voor het checken van compliance aan de Nederlandse profielen voor metadata, WMS en WFS.

Validatietools zijn nooit feilloos. Er kunnen bugs in zitten en de tools kunnen achterlopen op de ontwikkeling van Technical Guidelines. Ook kunnen twee tools op hetzelfde onderdeel testen en toch een andere uitkomst geven. Dat kan bijvoorbeeld komen doordat bij de ontwikkeling van validatietools bepaalde afwegingen gemaakt worden, bijvoorbeeld hoe er getest wordt.

Geonovum adviseert de Europese validatietools te gebruiken. Het is belangrijk te realiseren dat validatietools voornamelijk technisch valideren (bijvoorbeeld of er een identifier is). Of iets fout is ingevuld (bijvoorbeeld, de identifier verwijst niet naar de juiste dataset), kan niet altijd ondervangen worden. Daarnaast zijn niet alle vereisten door middel van geautomatiseerde processen te testen. Daarom is het aan te raden om zelf kritisch naar je gepubliceerde data en services te kijken, bijvoorbeeld door te controleren of deze goed vindbaar, te bekijken en te downloaden zijn in de Europese INSPIRE geoportal.

In de tabel hieronder staan welke tests beschikbaar zijn en aangeraden worden om data, metadata en services te valideren. De tests die genoemd worden in de kolom 'validatietooling EU' zijn allemaal op dezelfde hoofdpagina van de Europese INSPIRE validator te vinden.

INSPIRE-eis Validatietooling NL Validatietooling EU
Dataharmonisatie
INSPIRE GML Validator: Data theme conformance
Metadata
Metadata dataset Validator: Nederlands profiel op ISO 19115 v21 2020 Validator: INSPIRE Profile based on EN ISO 19115 and EN ISO 19119
Metadata service Validator: Nederlands profiel op ISO 19119 v21 2020 Validator: INSPIRE Profile based on EN ISO 19115 and EN ISO 19119
View service
WMS Validator: Nederlands WMS profiel 1_3_0 Validator: View Service WMS
WMTS Validator: View Service WMTS
Download service
ATOM Validator: Download service – Pre-defined ATOM
WFS Validator: Nederlands WFS profiel WFS 2_0_0 ISO 19142 Validator: Download Service - Direct WFS en/of Download Service - Pre-defined WFS
WCS Validator: Download service – WCS core
SOS Validator: Download service – Pre-defined SOS
OGC API - Features Validator: Download service – OGC API - Features
Discovery service
Discovery service Validator: Discovery Service - CSW Core

6.3.1 Europese INSPIRE validator

Op 25 juli 2017 is de Europese INSPIRE validator gelanceerd. Daarmee is er nu voor alle lidstaten één tool waarmee je kunt testen in hoeverre je voldoet aan de INSPIRE-vereisten. De Europese INSPIRE validator wordt op Europees niveau onderhouden en doorontwikkeld. Voor meer informatie zie de github-pagina over de Europese INSPIRE validator. Hier zijn bekende problemen beschreven als ook de link naar de changelog van de huidige en eerdere releases te vinden en de release strategie van toekomstige releases.

Met de Europese INSPIRE validator kunnen validatietesten worden uitgevoerd voor de volgende onderdelen:

  • Metadata.
  • Services.
  • Datasets.

Gebruik middels API

De Europese INSPIRE validator kan ook middels een API aangeroepen worden. Bij het (semi) geautomatiseerd uitvoeren van tests kan het nuttig zijn de API te gebruiken. De API is te vinden via Europese INSPIRE validator.

Bekende problemen

De Europese INSPIRE validator werkt over het algemeen goed. Er zijn echter nog een paar bekende problemen te vinden op de helpdesk van de Europese INSPIRE validator.

6.3.2 Nederlandse INSPIRE validator

Voordat de Europese INSPIRE validator beschikbaar was, kon Nederlandse INSPIRE-data gevalideerd worden via de Nederlandse INSPIRE validator. Vanaf 1 september 2020 is het advies echter om voor het controleren van de toepassing van de INSPIRE-standaard alleen nog de Europese INSPIRE validator te gebruiken. Op die datum is in Nederland ook overgestapt op Metadataprofiel 2.1.0. In de Nederlandse validatietools hiervoor worden de INSPIRE-regels niet meer geüpdatet.

De Nederlandse validatietools zijn natuurlijk nog wel van belang voor het testen op de Nederlandse profielen voor metadata, WMS en WFS.

6.4 Conformance classes

De Europese INSPIRE validator kent zogenaamde conformance classes. Dit zijn te testen onderdelen van een implementatie. In bepaalde gevallen zijn er meerdere conformance classes van belang om te testen. De Europese INSPIRE validator is zo ingericht, dat als er een afhankelijkheid is bij een conformance class, deze automatisch ook geselecteerd wordt.

6.4.1 Conformance classes metadata

Voor metadata zijn er meerdere conformance classes beschikbaar. Wanneer de metadata getest wordt met de Europese INSPIRE validator, worden de relevante conformanceclasses automatisch op de achtergrond geselecteerd voor de gebruiker.

Voor de prioritaire IACS-datasets is ook een conformance class beschikbaar. Deze dient echter handmatig aangevinkt te worden via de Advanced options (de optie conformance Class 2c: 'INSPIRE data sets and data set series metadata for IACS').

6.4.2 Conformance classes datavalidatie

Om (geharmoniseerde) data te valideren zijn per thema validators beschikbaar. Dat betekent dat er naast de GML-structuur, ook gevalideerd wordt tegen het XSD-bestand van het applicatieschema, en dus de thema-specifieke bestandsstructuur wordt gecontroleerd. Bij de keuze van het thema worden de relevante conformance classes automatisch geselecteerd. Algemeen advies is om alle conformance classes van een thema te selecteren bij het testen. Desgewenst kan echter ook een selectie gemaakt worden, als een bepaald onderdeel van de dataharmonisatie getest moet worden.

6.4.3 Conformance classes service-validators

Voor de meeste service validators (WMS, WMTS, WFS pre-defined, WFS direct access, ATOM, SOS, WCS en OGC API Features) is er maar 1 conformance class beschikbaar die gebruikt kan worden.

6.6 Tips om data te vinden, viewbaar en downoadbaar in het INSPIRE geoportal te krijgen

Het INSPIRE geoportal toont in welke mate een dataset ook daadwerkelijk raadpleegbaar (via een viewservice) en downloadbaar (via een downloadservice) is. Hiervoor moeten diverse verwijzingen (via links en identifiers) tussen metadata en services goed opgegeven zijn.

Om de verwijzingen te controleren is in deze paragraaf aangegeven op welke elementen de relatie tussen data en service wordt gelegd en wat de oorzaak kan zijn als data en services niet in het INSPIRE Geoportal getoond wordt.

Loop hiervoor onderstaande checks door:

  1. Is de data beschikbaar in het INSPIRE Geoportal?
  2. Check of de data is te vinden onder het INSPIRE data thema, waar het onder valt.
  3. Check of de data een download link heeft.
  4. Check of de data view link heeft.
  5. Check of de data daadwerkelijk downloadbaar is.
  6. Check of de data daadwerkelijk viewable is.
  7. Check of de data, service en metadata valide is.
  8. Check of de data te vinden is onder het domein voor e-reporting.

Als alle onderstaande checks zijn doorlopen en de eventuele aanpassingen zijn doorgevoerd, kan vervolgens met de Link checker worden gecontroleerd of de relaties tussen de dataset, metadata en services wel goed is gelegd. Maandelijks vindt de harvest van het NGR naar het INSPIRE Geoportal plaats, zie hier voor meer informatie.

6.6.1 Check 1: Is de data beschikbaar in het INSPIRE Geoportal?

Ga naar het startscherm van het INSPIRE Geoportal en kies de INSPIRE Thematic Viewer. check 8 PDS Viewer Kies vervolgens het INSPIRE thema waar de dataset ondervalt en kies vervolgen voor Nederland. Check of

  1. De (meta)data voorkomt in de lijst met datasets. Als de (meta)data voorkomt in de lijst met data en
  2. De data ook daadwerkelijk te downloaden en te bekijken is, dan is verdere actie niet noodzakelijk.

check 1

6.6.2 Check 2: Is de dataset te vinden onder het juiste INSPIRE thema

Check of de dataset is te vinden onder het juiste INSPIRE thema, waar het onder valt. Dit wordt zichtbaar in het INSPIRE Geoportal door een selectie te maken op het juiste thema en te kiezen voor Nederland. In het voorbeeld hieronder is er geen (meta)data onder het thema Gegraphical grid systems voor Nederland.

check 2

Als de (meta)data niet voorkomt in het INSPIRE Geoportal, dan is

  • Of de metadata niet in het NGR gepubliceerd met de categorie INSPIRE, zie ook de paragraaf 'Publiceren INSPIRE-aanduiding'.
  • Of het INSPIRE thema en citatie naar de thesaurus is niet goed opgenomen in de metadata van de dataset.

Het INSPIRE thema wordt opgenomen uit de INSPIRE Thesaurus. De INSPIRE Thesaurus citatie, is als volgt:

  • Thesaurus: ”GEMET - INSPIRE themes, version 1.0”
  • Datum: ”2008-06-01” 
  • Datum type: ”publication”

Zie ook in paragraaf 'Hoe om te gaan met anchor en URI' voor meer informatie en het voorbeeld INSPIRE thema uit thesaurus.

6.6.5 Check 5: Daadwerkelijk downloadbare data

Check of de dataset gedownload wordt, nadat geklikt wordt op image in het INSPIRE Geoportal. Klik daarna op de blauwe knop 'Get Data Set' om te kijken of de dataset daadwerkelijk gedownload wordt.

6.6.6 Check 6: Daadwerkelijk viewbare data

Check of de data getoond wordt, nadat geklikt wordt op image in het INSPIRE Geoportal. Klik daarna op de blauwe knop 'Preview Data Set' om te kijken of de dataset daadwerkelijk getoond wordt in het INSPIRE Geoportal.

6.6.7 Check 7: Services valideren

Als check 5 of 6 niet gelukt is, valideer dan de services zoals beschreven in het hoofdstuk over validatie.

6.6.8 Check 8: Zijn prioritaire datasets te vinden

Check voor de prioritaire datasets of deze te vinden zijn onder de betreffende directive voor e-reporting. Ga hiervoor naar het INSPIRE Geoportal en kies nu de optie "Priority Data Sets Viewer".

check 8 PDS Viewer

Onder de Priority Data Sets Viewer zijn drie ingangen:

  • per lidstaat
  • per milieudomein
  • per milieudirective

Hieronder zijn de verschillende milieudomeinen te zien die onderscheiden worden:

check 8_Domein selectie

In de meeste gevallen is de (meta)data te vinden onder de milieudomeinen van de prioritaire datasets. Dit wordt zichtbaar door te selecteren op een milieudomein en vervolgens op Nederland. Check of de (meta)data voorkomt in de lijst met datasets.

check 8_Lijst

Als de (meta)data niet voorkomt in het Priority Data Sets Viewer, check dan of de dataset wel voorkomt in het INSPIRE Geoportal via de checks 1 t/m 7. Als deze checks allemaal correct zijn, dan is waarschijnlijk het INSPIRE prioritaire dataset trefwoord en citatie naar de codelijst onjuist. Voor prioritaire datasets dienen de juiste trefwoorden en de juiste citatie informatie van thesaurus te zijn opgenomen. In de paragraaf 'Hoe om te gaan met anchor en URI' staat precies beschreven hoe.

7. Checklist voor dataprovider

Hieronder staat een korte checklist van alle stappen die een dataprovider moet doorlopen om een INSPIRE conforme dataset inclusief services te publiceren:

  1. Ontwerp je transformatie van as-is datamodel naar de INSPIRE dataspecificaties.
  2. Beslis of er een extensie gemaakt moet worden.
  3. Registreer de namespaces via het INSPIRE namespaceregister.
  4. Registreer codelijsten als er codes gebruikt worden naast die al in bestaande INSPIRE codelijsten voorkomen.
  5. Valideer de datasets tussentijds met de INSPIRE-validators, zodat vroegtijdig eventuele fouten opgelost kunnen worden. Informatie over data validatie is hier te vinden.
  6. Publiceer dataset metadata van de geharmoniseerde dataset in het NGR. Voor geharmoniseerde data zijn er drie extra metadata-elementen die ingevuld dienen te worden; zie de invulinstructies voor de dataset metadata. Contoleer in het NGR of de categorie inspire is geactiveerd, anders verschijnt de metadata niet in de INSPIRE Discovery Service. Valideer daarna de dataset metadata.
  7. Zorg dat de view service van de geharmoniseerde dataset voldoet aan de eisen die INSPIRE stelt voor geharmoniseerde data. Zie in de betreffende dataspecificatie het hoofdstuk Portrayal.
  8. Valideer de services van de geharmoniseerde dataset. Let er daarbij op dat de output van de downloadservices ook conform de dataspecificaties is net als dat met de input is gedaan in stap 5.
  9. Publiceer metadata van de services van de geharmoniseerde dataset in het NGR, zie hiervoor de verschillende invulinstructies onder Service metadata. Contoleer in het NGR of de categorie inspire is geactiveerd, anders verschijnt de metadata niet in de INSPIRE Discovery Service. Valideer daarna de metadata van de services.
  10. Check of er in de metadata van de data en services goed naar elkaar is verwezen middels de juiste links via de Link checker.
  11. Check in het Europese INSPIRE Geoportal of de data daadwerkelijk te bekijken en te downloaden is en onder het correcte thema te vinden is. N.B. Elke eerste maandag van de maand wordt er geharvest naar het INSPIRE geoportal.
  12. Tot slot voer de verwijzing naar de metadata (de UUID) van de geharmoniseerde dataset op in het INSPIRE aanmerkingsregister, zodat bekend is voor welke aangemerkte dataset daadwerkelijk data gepubliceerd is conform de eisen van INSPIRE.

8. Monitoring en rapportage

De Implementing Rule 'Monitoring en Reporting' is niet opgenomen in de processtappen die in de handreiking een leidraad voor dataproviders vormen. De achterliggende reden is dat deze IR in feite geen onderdeel is van het (technische) proces dat dataproviders moeten doorlopen om (meta)data en services met de INSPIRE richtlijnen te harmoniseren. Buiten dat is de IR wel degelijk van belang en leveren de dataproviders indirect gegevens, zodat de voortgang van de implementatie in Nederland gemonitord kan worden.

De IR 'Monitoring en Reporting' omvat twee aspecten:

Ten behoeve van de monitoring van de voortgang van de implementatie van INSPIRE dient jaarlijks informatie verstrekt te worden aan de EU aan de hand van voorgeschreven indicatoren. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de informatie, die aanwezig is in het INSPIRE-portaal in Nederland, het Nationaal Georegister (NGR). Op basis van de daarin opgenomen informatie worden de indicatoren voor de monitoring geautomatiseerd afgeleid en berekend. Het is voor de monitoring van belang dat de metadata van alle aangemerkte datasets en bijbehorende services goed bijgehouden wordt en voldoet aan de INSPIRE vereisten. Alleen de metadata die in het NGR is gepubliceerd en als INSPIRE data herkenbaar is gemaakt door het opnemen van de categorie INSPIRE, wordt voor de monitoring gebruikt.

De resultaten van de monitoring en de rapportage worden op Monitoring en Reporting NL onder het kopje 'Country fiche' gepubliceerd.

8.1 Tijdlijn

8.2 Aandachtspunten

Voor de monitoring zijn de volgende acties van de dataproviders noodzakelijk:

Metadata in NGR op orde

Zorg dat de metadata in het NGR op orde is. De Europese monitoringsrapportage wordt op basis van de metadata in het NGR gegenereerd. Let daarbij extra op de volgende punten:

Aanmerkingsregister

Geharmoniseerde data

Zie het hoofdstuk Checklist voor specifieke punten die spelen rondom publiceren van geharmoniseerde datasets.

9. Gebruik INSPIRE data

In dit hoofdstuk worden enkele aspecten van het gebruik van INSPIRE datasets behandeld. Bij de beoogde gebruiker wordt uitgegaan van een basiskennis op het gebied van geoinformatie. Het gebruik begint bij het vinden van de juiste dataset via de metadata in catalogi. Voor het gebruik maakt het uit of het gaat om het gebruik van alleen Nederlandse data of ook data van andere Europese lidstaten. Daarom zijn paragrafen hieronder, wanneer relevant opgesplitst in 2 delen op basis van dit onderscheid.

Heb je na het lezen van dit hoofdstuk nog een vraag over het gebruik van INSPIRE data, dan kun je die stellen op het Geoforum.

9.1 Vinden

9.1.1 Vinden van Nederlandse data

Zoals in hoofdstuk 4 aangegeven wordt de metadata van de INSPIRE datasets gepubliceerd in het Nationaal Georegister (NGR). Daarom wordt geadviseerd in het NGR te zoeken naar de INSPIRE datasets. Om alleen INSPIRE datasets en services te vinden, kan je filteren op de zoekresultaten met de categorie INSPIRE.

NGR

Zowel de dataset als de view- en downloadservices op die dataset, zijn voorzien van metadata. Door te filteren op brontype kan aangeven worden of alleen de dataset metadata getoond moet worden of juist de service metadata. Daarnaast kan er ook gefilterd worden op verantwoordelijke organisatie, trefwoorden, type lycenties, servicetypen of tijdsaspecten. Via de help optie rechtsboven in het NGR kan hulp gevonden worden. Via de tekst 'Geavanceerd zoeken ↓', kan ook gericht op INSPIRE thema's gezocht worden.

NGR_geavanceerd zoeken

9.1.2 Vinden van Europese data

Wanneer het INSPIRE data van andere Europese lidstaten betreft, kan gezocht worden via het Europese INSPIRE geoportal.

EU-geoportal

Het Europese INSPIRE geoportal heeft momenteel twee hoofdingangen. De INSPIRE Thematic Viewer geeft toegang tot alle datasets die onder INSPIRE vallen. In de INSPIRE Thematic Viewer kan gefilterd worden op het INSPIRE thema en er kan op het land gefiltered worden.

De Priority Dataset Viewer geeft toegang tot de INSPIRE prioritaire datasets die ook voor milieurapportage verplichtingen gebruikt worden. Hierin kan onder andere gezocht worden via de milieuwetgeving waarvoor gerapporteerd wordt.

Nadat een keuze is gemaakt in de verschillende filteropties verschijnt een lijst van datasets die aan de filteropties voldoen.

EU-geoportal na selectie

Hierop kan gezien worden of de datasets viewbaar image en/of downloadbaar image en/of ze regionaal image of landsdekkend image zijn. Wanneer de lijst van zoekresultaten te lang is, kan er eventueel nog verder gezocht worden met zoektermen. De metadata van de dataset wordt getoond wanneer op één van de datasets in de lijst wordt geklikt.

Voor grensoverschrijdend gebruik heeft geharmoniseerde data waarschijnlijk de voorkeur, want geharmoniseerde data sluit zowel ruimtelijk als thematisch beter op elkaar aan. Of een dataset geharmoniseerd is, is aangegeven in het metadata-element DQ_ConformanceResult. Dit metadata-element wordt helaas niet getoond in de metadata in het INSPIRE Geoportal, maar kan wel via de xml metadata gevonden worden. Een link naar de xml metadata staat in de getoonde metadata zoals in de afbeelding hieronder is aangegeven met de rode pijl.

EU-geoportal metadata

Wanneer een dataset niet te vinden is via het Europese INSPIRE Geoportal, dan kan deze mogelijk gevonden worden via de nationale of regionale catalogi van de lidstaten. Hieronder volgen enkele tips voor onze buurlanden:

Tips voor het vinden van Europese data:

  • Omdat de metadata vaak in de lokale taal staat beschreven, loont het om eerst op INSPIRE thema te zoeken en om op zoektermen in de gebruikte metadata taal te zoeken. Er is in het INSPIRE geoportal ook een optie om de metadata automatisch in het Engels te vertalen (zie rechtsboven onder Show metadata fields in:).
  • Omdat datasets in de buurlanden vaak regionaal versnipperd zijn, loont het ook te zoeken op de regionale naam.
  • Houdt rekening met verschillen in de actualiteit en detailniveau.

9.2 Benaderen

In de metadata van de dataset is te zien op welke manier de data benaderd kan worden. INSPIRE eist dat data naast vindbaar ook viewbaar en downloadbaar is. Hieronder wordt het bekijken (viewen) van de data behandeld voor de Nederlandse data in het Nationaal Georegister (NGR) en daarna voor Europese data via het Europese INSPIRE Geoportal. Daarnaast is beschreven hoe de data in een GIS of browser benaderd kan worden.

9.2.1 Viewen Nederlandse data via NGR

In de afbeelding hieronder is te zien hoe in het Nationaal Georegister (NGR) aan de metadata te zien is, of een dataset downloadbaar en/of viewbaaar is via het tabblad "Download, View en links". Druk op de knop "Voeg aan kaart toe" bij de WMS om de dataset te bekijken.

viewen via NGR

Let op: Om performance redenen moet je soms eerst inzoomen voordat je wat te zien krijgt. Het resultaat ziet er dan bijvoorbeeld als volgt uit.

view resultaat

Door op een object in de getoonde kaart te klikken kan in de meeste gevallen ook de attribuutinformatie van dat object getoond worden.

9.2.2 Viewen Europese data via INSPIRE Geoportal

In het INSPIRE Geoportal is per dataset aangegeven hoe de dataset te benaderen is met het view symbool image en met het download symbool image. Door op het view symbool te klikken bij de gevonden kaartlagen in het INSPIRE Geoportal kan de data bekeken worden. Ook hier geldt dat je soms moet inzoomen voordat de data goed getoond wordt.

view resultaat EU Geoportal

9.2.3 Downloaden data

Voor het downloaden van data zijn er vaak verschillende opties. Is het de bedoeling de hele dataset te downloaden, dan is de Atomfeed een goede optie, indien die beschikbaar is. Gaat het om slechts een deelgebied of slechts enkele features dan is een WFS, WCS, SOS of OGC-API Feature service een betere optie. Net als bij de WMS, zijn de datasets via downloads op meerdere manieren te benaderen.

De Atomfeed kan verschillende formaten terugleveren, veelal aangeboden in een zip-file. Deze is meestal direct te downloaden via de catologi als NGR of het INSPIRE Geoportal waar de dataset gevonden is.

Het downloaden van data via een WFS, WCS, OGC-API-features of SOS kan via een browser, via een GIS of via catalogi als NGR of het INSPIRE Geoportal. Het INSPIRE Geoportal heeft echter een beperking ingebouwd dat er maar 2 features geleverd worden om te voorkomen dat het systeem overbevraagd wordt.

De WFS geeft default een GML bestand terug. De OGC-API-features geven in de meeste gevallen default een GeoJSON bestand. Voor beide geldt dat ook andere formaten geïmplementeerd kunnen zijn.

Het is niet altijd nodig de bestanden lokaal op te slaan. De meeste download-services kunnen ook direct gebruikt worden in applicaties die toegang hebben tot internet. Dit geldt ook voor GIS-applicaties zoals beschreven in de volgende paragraaf.

In het geval van te grote datasets die niet in zijn geheel via een WFS in een GIS te gebruiken zijn, is het advies om deze grote datasets eerst te downloaden via de predefined download. Dat kan via een Atomfeed zijn, maar ook via een stored query in een WFS.

9.2.4 Gebruik NL INSPIRE data in GIS

QGIS-INSPIRE plugin

Om het gebruik van Nederlandse INSPIRE data te vergemakkelijken voor de GIS-gebruikers in Nederland is er een QGIS-INSPIRE plugin ontwikkeld. De plugin maakt het gemakkelijk om direct de INSPIRE datasets en services te vinden, te raadplegen en te downloaden. Via de plugin kan een gebruiker zowel vrij zoeken als zoeken op trefwoord, INSPIRE-thema, organisatie of type service. Het gevonden resultaat kan direct aan QGIS toegevoegd worden. De QGIS-INSPIRE plugin is te downloaden vanuit het plugin menu in de werkbalk van QGIS. De QGIS-INSPIRE plugin is tot stand gekomen onder verantwoordelijkheid van Geonovum. De plugin is ontwikkeld door KGIS. Er is een video gemaakt om uit te leggen hoe de plugin geïnstalleerd en gebruikt kan worden. Daarnaast is er een Github pagina over deze plugin. Hier kunnen de source-code en issues gevonden worden. Bekende issues zijn dat niet elke Atom feed een goede download geeft en dat als Type op service gezet wordt, dat dan niet alles gevonden wordt.

QGIS plugin

9.2.5 Gebruik EU INSPIRE data in GIS

Europese INSPIRE data is helaas niet met de QGIS-INSPIRE plugin in te lezen, maar wel met de basisfunctionaliteit van QGIS. Omdat het grensoverschrijdend kunnen werken met geoinformatie, een belangrijk doel is van INSPIRE, wordt in deze paragraaf daarvan een voorbeeld getoond.

Wanneer INSPIRE kaartlagen van verschillende EU-landen in een GIS getoond worden, is het verstandig eerst een coordinaatsysteem te kiezen dat door alle te gebruiken kaartlagen ondersteund wordt. Een ETRS89 gebaseerd coördinaatsyteem is dan voor de hand liggend, omdat dat voor INSPIRE ondersteund moet worden. In onderstaande afbeelding wordt getoond hoe INSPIRE WMS-en van meerdere EU-landen toe te voegen zijn aan een QGIS project met de basisfunctionaliteit van QGIS. Door met de rechter muisknop op "WMS/WMTS" in de QGIS te klikken, kan een nieuwe verbinding gemaakt worden met een view service. De stam URL van de WMS, zoals te vinden in de metadata, moet opgegeven worden en de gebruiker mag een eigen bedachte naam aan WMS geven.

WMS in QGIS

Nadat de verbinding is gemaakt, kan een laag uit de WMS gekozen worden en de kaartlaag zal worden toegevoegd en getoond. Daarna kunnen ook andere services worden toegevoegd, zoals bijvoorbeeld de WMS-en van de gemeentelijke administratieve eenheden van België en Duitsland via de URL's die in de metadata beschreven worden:

Daarna ontstaat het volgende beeld:

WMS in QGIS EU data

Voor de downloadservices als WFS, OGC API Features en WCS worden vergelijkbare stappen doorlopen. Het loont bij grote datasets om eerst de WMS te laden, dan in te zoomen op het interesse gebied en daarna pas de downloadservices te laden, omdat dan minder features ingelezen hoeven te worden. CBS heeft een internetpagina ingericht waarin het gebruik van geoservices in QGIS wordt uitgelegd met een handleiding en video. Het is inmiddels enigszins verouderd, maar het principe is nog steeds hetzelfde.

In sommige gevallen leiden de INSPIRE datamodellen tot complexe GML die niet direct in te lezen is in QGIS. Het kan dan helpen om QGIS GML Application Schema Toolbox ook te laden via het plugin menu in QGIS. GML_ASTB plugin

9.2.6 Viewen via een browser

Het is ook mogelijk de WMS te viewen in een browser. Bijvoorbeeld de WMS: https://service.pdok.nl/kadaster/bestuurlijkegebieden/wms/v1_0?REQUEST=GetMap&WIDTH=1920&HEIGHT=1024&VERSION=1.3.0&FORMAT=image/png&BBOX=0.0,300000.0,650000.0,650000.&CRS=EPSG:28992&LAYERS=Gemeentegebied

Hierin is:

  • https://service.pdok.nl/kadaster/bestuurlijkegebieden/wms/v1_0? de algemene stam-URL van de service.
  • REQUEST=GetMap het toon kaart verzoek.
  • WIDTH=1920&HEIGHT=1024 het formaat in de browser.
  • VERSION=1.3.0 de versie van het servicetype.
  • FORMAT=image/png het gewenste outputformaat.
  • BBOX=0.0,300000.0,650000.0,650000.0 de begrenzing van het gebied dat afgebeeld moet worden.
  • CRS=EPSG:28992 het coordinaatsysteem, waarin de BBOX gegeven is.
  • LAYERS=Gemeentegebied de kaartlaag

Via het GetCapabilities request kan o.a. gezien worden welke layers (lagen), styles en CRS-en ondersteund worden. Voor het voorbeeld van de bestuurlijke gebieden hierboven, zijn de Capabilities als volgt op te vragen: https://service.pdok.nl/kadaster/bestuurlijkegebieden/wms/v1_0?SERVICE=WMS&REQUEST=GetCapabilities

Daarnaast zijn er verschillende applicaties die helpen bij het tonen van een WMS. Genoemd zijn al de GIS-applicaties zoals QGIS, maar er zijn ook vele andere online applicaties ontwikkeld die gebruik maken van de WMS. Het enige wat voor deze applicaties van belang is als input, is de stam URL van de WMS, zoals te vinden in de metadata (zoals https://service.pdok.nl/kadaster/bestuurlijkegebieden/wms/v1_0? in het voorbeeld van de bestuurlijke gebieden hierboven).

9.2.7 Downloaden via een browser

Net als bij de WMS is de downloadservices WFS ook direct via de browser te bevragen met het GetCapabilities request. Om specifieke features op te vragen is het GetFeature request beschikbaar in combinatie met een filter. Een voorbeeld van een WFS is: https://service.pdok.nl/kadaster/bestuurlijkegebieden/wfs/v1_0?service=WFS&version=2.0.0&request=GetFeature&typename=gemeentegebied&CRS=epsg:28992&format=GML&filter=%3CFilter%2Bxmlns%3D%22http%3A%2F%2Fwww.opengis.net%2Fogc%22%3E%3CPropertyIsEqualTo%3E%3CPropertyName%3Eidentificatie%3C%2FPropertyName%3E%3CLiteral%3EGM0503%3C%2FLiteral%3E%3C%2FPropertyIsEqualTo%3E%3C%2FFilter%3E

Hierin is

In de meeste browsers is dit daarna via de rechter muisknop op te slaan als een lokaal GML bestand.

10. Extra informatie

10.1 Good Practices

Naast de wetgevende Implementing Rules (IRs) en de richting gevende Technical Guidelines (TGs) zijn er door verschillende werkgroepen goede implementatievoorbeelden ontwikkeld en gepubliceerd: de zogenaamde Good Practices. Deze kunnen dataproviders helpen bij de implementatie van INSPIRE. Op de Good Practice Library staan de Good Practices beschreven. Hier worden twee typen onderscheiden: de endorsed en de candidate practices.

Momenteel zijn vijf endorsed practises beschikbaar om te implementeren:

Op de Good Practice Library is ook de template te vinden voor het beschrijven van een good practice en procedure om hem in te dienen en de status "endorsed" te krijgen.

10.2 ISO- en OGC-standaarden

ISO-standaarden

Hieronder vind je een overzicht van ISO-standaarden die binnen INSPIRE (en dus in de handreiking) een rol spelen. Over het algemeen kan je stellen dat het INSPIRE-framework is ontwikkeld vanuit het bestaande kader van ISO-standaarden. Sommige verordeningen zijn zelfs direct terug te brengen op bepaalde ISO’s (bijvoorbeeld Implementing Rule Metadata). De reden dat er vaak toch wordt afgeweken van een bestaande standaard (of eigenlijk: dat een bestaande standaard wordt aangevuld met extra vereisten), is dat de INSPIRE wetgeving hierom vraagt.

ISO/TC211 is de technical committee van de ISO-organisatie die toezicht houdt over de standaarden van geografische informatie. ISO/TC211 heeft een eigen website met factsheets met een korte uitleg van elke GI-standaard.

ISO CODE Beschrijving
ISO 19101 Geographic Information: Reference model
ISO 19103 UML
ISO 19105 Geographic Information: Conformance and testing
ISO 19107 Geographic Information: Spatial schema
ISO 19108 Geographic Information: Temporal schema
ISO 19109 Geographic Information: Rules for Application Schema
ISO 19110 Geographic Information: Feature cataloguing methodology
ISO 19111 Geographic Information: Spatial referencing by coordinates
ISO 19111 Geographic Information: Spatial referencing by identifier
ISO 19113 Geographic Information: Quality principles
ISO 19114 Geographic Information: Quality evaluation procedures
ISO 19115 Geographic Information: Metadata
ISO 19117 Geographic Information: Portrayal
ISO 19123 Geographic Information: Coverage schema
ISO 19128 Geographic Information: Web Map Service
ISO 19131 Geographic Information: Data product specification
ISO 19136 Geographic Information: Geography Markup Language

Let op. ISO/TC211 bestaat uit meer ISO's dan in bovenstaande tabel genoemd worden.

OGC-standaarden

Het OGC (Open Geospatial Consortium) is een wereldwijd consortium van ruim 370 bedrijven, overheidsorganisaties, onderzoeksinstellingen en universiteiten. Leden van het consortium ontwikkelen vrij verkrijgbare, open geo-standaarden. Op basis van deze standaarden kunnen ICT-ontwikkelaars geo-informatie en -services toegankelijk maken in iedere toepassing die het gebruik van geografische informatie vereist. De meest gebruikte OGC-standaarden zijn momenteel WMS, WMTS en WFS. Momenteel wordt gewerkt aan de nieuwe OGC API standaarden, die ook binnen INSPIRE als good practises kunnen worden gebruikt.

De documenten die het OGC publiceert (bv. abstract specifications, implementation specifications, encoding standards) worden vaak onder de ISO/TC211 geschoven. Zo komen de OGC-specificaties ook als ISO beschikbaar.

10.3 UML-notatie

Voor het beschrijven van de verschillende INSPIRE datamodellen wordt gebruik gemaakt van de grafische modelleertaal UML 2.0 (Unified Modelling Language). In de onderstaande afbeelding zijn de belangrijkste begrippen en notaties die gebruikt worden in een UML klassediagram, weergegeven. De UML diagrammen voor de verschillende INSPIRE thema's vind je hier op de Europese INSPIRE website.

UML

Handige bronnen voor UML zijn:

en voor introductie in UML:

Multipliciteit

Multiplicity oftewel cardinaliteit beschrijft de veelvuldigheid van een attribuut; hoe vaak het moet/mag voorkomen.

Notatie Betekenis
0..1 Geen of één keer
1,5 Exact 1 of 5 maal (= eigenlijk geen reeks)
0..* nul of meer
* nul of meer
1..* een of meer